zaken niet in de raad, maar in de commissie ruimtelij
ke ordening.
De heer VAN POPPELEN: Wij kennen een limiet en
die gaat u nu verruimen.
De VOORZITTER: Welke limiet?
De heer VAN POPPELEN: De limiet van 50 m2. Dit
wordt nu toch verhoogd?
Wethouder MENNE: Er mag in totaal 50 m2 aan bij
gebouwen bij een woning zijn. Dat wordt hier ook
voorgesteld. Als de heer Renes wat afbreekt, komt dat
ten goede aan wat hij nieuw bouwt. Stel dat er al 20
m2 aan bijgebouwen staat en blijft staan, dan mag hij
een garage van maximaal 30 m2 bouwen.
De heer GOOTE: Ik ben voor uitstel, mevrouw de
voorzitter, want ik wil de consequenties wel eens we
ten. De wethouder
De heer VAN POPPELEN: Ik ook.
De heer GOOTE: heeft het nu over 50 m2. Wij
maken ons druk en ik studeer er uren op om na te gaan
of het allemaal in het kader van de bepalingen van
het bestemmingsplan past. Nu er wordt gesproken
over 50 m2, rijst bij mij bijvoorbeeld de vraag hoe zich
dat verhoudt tot de bepalingen van het overgangsrecht,
de bepalingen van het bestemmingsplan enz. en of het
überhaupt voor de man interessant is om een plan van
50 m2 te realiseren. Op zulke vragen heb ik geen ant
woord. Ik wil daarop echter graag wel een antwoord
hebben alvorens terzake te beslissen. Ik meen dat wij
niet over het voorstel van de wethouder kunnen oor
delen voordat wij het antwoord op dergelijke vragen
kennen. Ik heb op dit moment mijn oordeel over het
voorstel van de commissie voor de beroepschriften.
Om te kunnen beoordelen of het voorstel van de wet
houder beter is zou ik wat meer moeten weten.
De heer BEIJEN: Mevrouw de voorzitter! Het voor
stel van wethouder Menne lijkt mij een erg ongelukkig
voorstel, want de consequenties kan ik nu al voor u
schetsen. Het is nl. zo, dat als de heer Renes een gara
ge van 30 m2 of 24 m2 mag bouwen, hij niet gehou
den is om haar te bouwen op de plek waar nu het zo
merhuisje staat. Dat betekent dat hij via het over
gangsrecht het zomerhuisje kan handhaven en des
noods ook als stalling kan blijven gebruiken.
Wethouder HOEKSTRA: Neen.
De VOORZITTER: Neen, in dat'kader niet.
Wethouder MENNE: Neen, in dat geval zit hij weer
boven de leidraadnorm
De VOORZITTER: Bij handhaving van het zomer
huisje krijgt hij de garage niet. Het is óf het een óf het
ander.
Wethouder MENNE: Ik zou nog even willen ingaan
op de vraag van de heer Goote betreffende de conse
quenties. De bedoeling van mijn voorstel is, dat er een
nieuwe aanvraag komt. Als dat gebeurt, bekijken wij
natuurlijk binnen de leidraad op hoeveel vierkante me
ter de heer Renes maximaal recht heeft, eerst in be
ginsel en dan op tekening Dat gaat zijn gewone gang.
Natuurlijk moeten de consequenties ook overwogen
worden. Het is een beginseluitspraak.
De VOORZITTER: Als ik nu nog eens alles overzie
en de geluiden hoor, dames en heren, geloof ik dat
het toch maar het beste is, dat er een beslissing wordt
genomen over de aanvraag waarover het thans gaat.
Als dan deze aanvraag zou worden afgewezen, zou de
heer Renes een aanvraag kunnen indienen om een
vergunning voor de bouw van een garage of naar de
AROB kunnen gaan. Als de raad het voorstel van de
commissie voor de beroepschriften aanneemr, bekijken
wij nog wel even wat er dan gebeurt.
De heer VAN LOGTENSTEIN: Nu heb ik toch nog
een vraag, mevrouw de voorzitter, De wethouder
heeft gezegd: Wij zullen bekijken hoeveel vierkante
meter de heer Renes zal kunnen krijgen. Is het uit
gangspunt daarbij, dat de heer Renes in ieder geval
één garage kan krijgen? Is dat op dit moment al be
paald?
De VOORZITTER: Ik dacht, gelet op het aantal
vierkante meters, dat de heer Renes een bouwaanvraag
zou kunnen indienen voor een garage van ongeveer 24
m2. Dat is een normale garage voor één auto.
Dames en heren. Ik heb het gevoel dat wij er het beste
aan doen de zaak vanavond af te werken om vervolgens
afhankelijk van de uitslag daarvan te bekijken wat er
verder gaat gebeuren. Anders komen wij er niet uit en
blijven wij aan de gang. Als u de aanvraag zou afwij
zen en de heer Renes het zomerhuisje niet zou afbre
ken, maar zou blijven gebruiken als berging/garage,
zou hij geen vergunning krijgen op een nieuwe aan
vraag. Ik meen dus dat, hoe ideaal het voorstel van de
wethouder en van ons eigenlijk leek, het toch het bes
te is, dat er over het voorstel van de commissie voor
de beroepschriften wordt gestemd. Zullen wij dat nu
maar doen?
Wethouder MENNE: Ik vraag mij af, mevrouw de
voorzitter, of duidelijk is wat er gebeurt als dat voor
stel wordt aangenomen. Ik doel nu op de mogelijk
heid dat wij daarna actie ondernemen.
De VOORZITTER: U kunt geen actie ondetnemen.
Ik kan wel actie ondernemen. Maar ik kan pas nadat
de uitslag van de stemming bekend is vertellen of de
voorzitter van de raad aanleiding vindt om actie te
ondernemen op grond van de beslissing van de raad.
Het voorstel wordt hierna in stemming gebracht en
aangenomen met 11 tegen 9 stemmen.
Voor stemmen de leden: Onderdelinden, Beijen,
Blaauw, Visser, Jonker, mevrouw Tomassen-Holshei-
mer, Storimans, Nuijten, Goote, mevrouw Van Gel-
der-Cornelissen en Van Logtenstein,
Tegen stemmen de leden: mevrouw Blommers-Bieze-
no, Verheus, Stam, Ebbers, Van Poppelen, Plomp,
mevrouw Van Stiphout-Croonenberg, Hoekstra en
Menne.
De VOORZITTER: Dames en heren! Ik moet u he
laas mededelen dat ik vernietiging van het nu door de
raad genomen besluit zal vragen, omdat wij nu einde
lijk wel eens willen weten hoe wij met de gedeeltelijke
vernieuwing uitkomen.
De heer VISSER: Zo, dat is niet mis.
b. de heer J. Hijmering.
De heer VAN LOGTENSTEIN: Mevrouw de voorzit
ter! Ik meen dat het voorstel weinig toelichting van
de kant van de commissie voor de beroepschriften no
dig heeft, omdat het erg duidelijk is. Het betreft hier
een tweeledig advies van de commissie. Het bouwplan
op zich zelf heeft niet de instemming; dat is ook de
conclusie van burgemeester en wethouders. De com
missie stemt wel in met bouw in de zeer naaste toe
komst. Ik zou de raad willen adviseren het voorstel
aan te nemen.
De heer GOOTE: Mevrouw de voorzitter! Ik ben ge
neigd met het voorstel mee te gaan. Het gaat ovet een
garagebedrijf dat zich volgens de argumentatie van