ves zoals ze in het grondbedrijf zitten en ook andere reserves te hoog gewaardeerd zijn? De VOORZITTER: Neen. De heer GOOTE: In de reactie van het college op de nota van de heer Visser staat dat onze reserves circa f. 20 miljoen bedragen. Is dat aan de hoge kant ge raamd? Is mijn interpretatie juist? De VOORZITTER: Neen. De reserves bedragen inder daad ruim f. 20 miljoen. Maar u zult zich ook herinne ren, dat wij wat sommige reserves betreft de rente al gebruiken in de algemene dienst en dat wij dus niet ten aanzien van de totaliteit der reserves hoera kun nen roepen. Wanneer wij het nieuwe gemeentehuis voor een x aantal miljoenen uit de reserves halen, be tekent dat tegelijkertijd dat wij wat een gedeelte van de reserves betreft de rente in de algemene dienst missen. Ik heb straks evenwel iets anders bedoeld, nl. dat wij geen vrolijke avond zullen hebben wanneer wij de boekwaarden van hetgeen in het grondbedrijf is ondergebracht gaan bekijken vanuit de stelling dat wij wat zullen moeten overbrengen naar de algemene dienst. Want er zit in het grondbedrijf een onmetelijk aantal vierkante meters waarvoor wij nooit meer zul len kunnen terugkrijgen wat wij ervoor hebben be taald, aangezien wij ze hebben gekocht met de ver wachting dat ze als bouwgrond zouden worden aange wend, maar die verwachting niet wordt bewaarheid en als wij nog iets voor de betrokken gronden zullen kunnen krijgen, het een heel lage waarde zal zijn. Ge geven die lage waarde en gegeven het feit dat de be doelde gronden al heel lang in het grondbedrijf zitten en er terzake steeds rente is bijgeschreven, zal het be kijken van het desbetreffende resultaat geen aardig avondje worden. Dat avondje komt. Eerst komt wat dat betreft de Wilhelminalaan aan de orde, maar dat is het ergste niet wat de boekwaarde betreft. Maar als de gronden op de Eng enz. uit het grondbedrijf moe ten worden gehaald, hebben wij geen aardig avondje. De algemene beschouwingen worden gesloten. Vervolgens is aan de orde de sectorgewijze behande ling van het beleidsplan. Sector 1 (Algemeen Beheer). De heer BOLHUIS: Mevrouw de voorzitter! Nu ko men uiteraard ook aan de orde de amendementen die vlak vóór deze vergadering zijn ingediend. Ik heb er wat bezwaren tegen dat deze nu worden behandeld. Wij zouden willen voorstellen dat de amendementen worden behandeld in de septembervergadering van de raad, en wel nadat ze zijn voorzien van een pre-advies van het college, opdat zowel de V.V.D. als het C.D.A., die er niet in zijn gekend en er geen tijd voor hebben gekregen, niet zonder meer worden genoopt alles af te wijzen. Als wij de amendementen nu wel moeten be handelen, zou er geen sprake zijn van een goede behan deling. Dat kan gewoonweg niet. Wij hebben geen tijd gehad. De heer Jonker heeft daar ook al op gewezen. Wij hebben een overvolle agenda. Wij moeten nog ruim dertig punten behandelen. Ik zou dus op de indieners van de amendementen een beroep willen doen om te bevorderen, dat er wordt gekomen tot een procedureel goede behandeling. De VOORZITTER: Dit is een voorstel van orde, da mes en heren. Ik neem aan dat het wordt ondersteund en ik wil het graag nu in behandeling geven. De heer ONDERDELINDEN: Wij ondersteunen dit ordevoorstel, mevrouw de voorzitter. De heer GOOTE: Wij gaan er gaarne mee akkoord, mevrouw de voorzitter. De heer JONKER: Ook ik ga ermede akkoord, me vrouw de voorzitter. De heer VISSER: Ik moet mij hierbij helaas neerleggen, mevrouw de voorzitter. Ik had er overigens helemaal op gerekend, dat wij morgen weer zouden vergaderen. De VOORZITTER: Ik vrees dat als wij zo doorgaan, wij morgen toch moeten vergaderen, want wij hebben nu nog anderhalf uur en als wij dan niet met de agen da klaar zijn, zal ik voorstellen om er voor vanavond mee op te houden. De heer GOOTE: Ik heb nog een kleine opmerking ter bevordering van een goede gang van zaken, me vrouw de voorzitter. Het lijkt mij gewenst dat het pre advies van het college ten aanzien van de amendemen ten nog in commissies wordt bekeken. Als het daar zou kunnen worden bediscussieerd, zouden wij er in de raadsvergadering van september niet meer over behoeven te discussiëren. De VOORZITTER: Wij zullen er ons best voor doen, dat het nog in de commissies kan worden behandeld. Maar er zijn dingen bij waarvan ik zeg dat ik niet weet of het college zich erover zal uitlaten. Maar dat merkt u dan wel. Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming besloten, dat de van de zijde van verschillende fracties schrifte lijk ingediende amendementen zullen worden behan deld in de in september a.s. te houden raadsvergade ring. De VOORZITTER: Kunnen wij sector I nu voorlopig vaststellen, dames en heren? De heer JONKER: Ik vind sector I toch dermate be langrijk, mevrouw de voorzitter, dat er toch nog wel even aandacht aan moet worden besteed. Ik wil dat met het oog op de tijd niet uitvoerig doen, maar ik wil nog wel even stilstaan bij hetgeen op bladzijde 8 van het beleidsplan staat. Daar is er onder meer sprake van, dat de leden van de raad goed moeten kunnen functio neren, allerlei bijstand moeten krijgen enz. Eén van de zaken waaraan je dan denkt is, dat net zo plezierig is dat je in allerlei commissies de voorbereiding meemaakt, zodat je vervolgens in de raad goede besluiten kunt nemen en het daar wat minder tijd kost. Nu hebben wij de bezetting van de commissies aardig verdeeld; de meeste partijen zitten in alle commissies. Maar in één commissie, die eigenlijk in toenemende mate belang rijk wordt, nl. de commissie voor de beroepschriften, is één partij, te weten Progressief Soest, niet vertegen woordigd. Het lijkt mij een goede zaak als ook alle partijen in deze commissie zitting zouden hebben. Ik zou hierover graag de mening van de andere fractie en van het college horen. Mevrouw ALLARD-KNOL: Mevrouw de voorzitter! Doelstelling 1.10 op pagina 6 van het beleidsplan luidt als volgt: „Het bereiken van de toestand waarin de burger op de hoogte is/kan zijn van en zich betrokken voelt bij het beleid en het bestuur van de gemeente." Mede gelet op de subdoelstellingen 1.10.01, 1.10.02, 1.10.03 en 1.10.04, missen wij in de rubriek „activi teiten en middelen" een essentieel middel, nl.: het doen deelnemen van burgers/niet-raadsleden aan het werk van de vaste commissies van advies en bijstand. Omdat wij het op deze wijze betrekken van burgers bij het bestuur van zo'n groot democratisch belang

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1979 | | pagina 205