Nr. 8 Soest, 20 september 1979 NOTULEN van het verhandelde in de openbare vergadering van de raad der gemeente Soest op donderdag 20 september 1979 te 19.30 uur. VOORZITTER de burgemeester, mevrouw mr. J.M. Corver-van Haaften. SECRETARIS de heer mr. J.M. Kruitwagen (gedu rende een gedeelte der vergadering wordt de functie van secretaris waar genomen door de heer H.S.G. van Dongen, loco-secretaris). Tegenwoordig de leden: mevrouw J. Allard-Knol, W.A. Blaauw, G. Beijen, mevrouw A. Blommers-Biezeno, A. Bol huis, J.J. van den Brakel, J.J. Ebbers, mevrouw J.W.D.P. van Gelder-Cornelissen (later), H. Gerth, H.J. Goote, me vrouw J, Greefhorst-van Overdam, D. Hoekstra, H.M. Jon ker, mevrouw E. Korthuis-Elïon, R.A. van Logtenstein, J.L. Menne, J.G. Nuijten, G.H. Oldenboom, A. Onderdelin- den, G.A.W.G.A. Plomp, J.R. van Poppelen, P.L.J.M. Stori- mans, G. Stam, mevrouw M.F. van Stiphout-Croonenberg, mevrouw A.D. Tomassen-Holsheimer en J. Visser. Afwezig het lid: C. Verheus. De VOORZITTER opent de vergadering en deelt mede dat bericht van verhindering is binnengekomen van de heer Verheus. Vervolgens stelt zij aan de orde: 136 Ingekomen stukken. a. Rapporten aan het Verificatiebureau te 's-Graven- hage inzake controle op diverse financiële admini straties over 1978 en 1979, met voorstel deze rap porten voor kennisgeving aan te nemen. De heer BOLHUIS: Mevrouw de voorzitter! In de ver gadering van de financiële commissie van 6 september jl. heb ik al mijn teleurstelling geuit, zowel over de in houd van sommige rapporten als over de gang van za ken bij deze controlerapporten. In de rapporten is een reeks van tekortkomingen, fouten en misstellin gen geconstateerd; tevens reageert het college mijns inziens niet adequaat op de op- en aanmerkingen van het Verificatiebureau en brengt het de rapporten veel te laat ter kennis van de raad. Overigens was het niet de eerste keer dat ik van mijn ongenoegen hierover heb blijk gegeven. In de vergadering van de financiële commissie van 14 september 1978 - de eerste die ik bijwoonde -, heb ik dat ook al gedaan. Je vraagt je af wat voor zin het raadslidmaatschap heeft en welke betekenis je aan toezeggingen van het college moet hechten, als je een jaar later - ondanks gedane toezeg gingen - exact dezelfde klachten moet uiten. Ik heb over de teleurstellende inhoud van sommige rapporten uitvoerig in de financiële commissie gespro ken. Ik heb er geen behoefte aan om te herhalen wat ik daar gezegd heb. Mijn fractie heeft mij echter ver zocht nadrukkelijk onder de aandacht van het college te brengen dat bij haar grote onvrede heerst over de uit de rapporten van het Verificatiebureau blijkende gang van zaken. Natuurlijk noem ik geen namen van diensten of ambtenaren. Ambtenaren worden hier niet verantwoordelijk gesteld; zij kunnen zich hier niet verdedigen. Maar het college is verantwoordelijk, zowel voor de benoeming van ambtenaren als voor het gevoerd financieel beheer. Het college is verant woording schuldig aan de raad. Verantwoording af leggen betekent voor onze fractie iets anders dan de lauwe reactie van het college, die tot uitdrukking komt in het laconieke voorstel om deze rapporten, maanden en maanden nadat zij zijn binnengekomen, voor kennisgeving aan te nemen. De man op de straat, die dat hoort, heeft daarvoor zijn eigen uitdrukking. Hij zegt: Zij dronken een glas, zij dezen een plas en ze lieten de zaak zoals ze was. Nogmaals, in mijn fractie leeft grote onvrede over een en ander. Een onvrede die nog wordt gevoed door de lauwe gang van zaken met de hoogst noodzakelrjke kredietbewaking. Een kredietbewaking waarop eveneens al jaren wordt aan gedrongen - en niet alleen door onze fractie. In dit verband hoef ik alleen maar de naam te noemen van het vroegere raadslid de heer De Wilde. Die consta teerde na tien jaren raadslidmaatschap dat alles was gebleven zoals het was. Mevrouw de voorzitter, u zegt er zo moe van te wor den als de raad tot een maand uitstel besluit. Hoe moe moet een raadslid dan niet worden, als hij na tien jaar, waarin iedereen - ook het college - de kre dietbewaking als noodzakelijk onderkent, moet con stateren dat een goede kredietbewaking nog steeds tot de vrome wensen behoort. Ook met betrekking tot de onderhavige rapporten constateren wij dat vorige keren geuite klachten wel willend zijn aangehoord, maar weinig effectief resul taat hebben opgeleverd. Daar kunnen wij ons toch niet bij neerleggen. Het college zal ons inziens op zeer korte termijn moeten komen met een notitie, waarin helder en klaar staat aangegeven welke maat regelen zijn getroffen en zullen worden getroffen. Alleen als er zekerheid over bestaat dat wij een der gelijke notitie op korte termijn - laten wij zeggen vóór 1 januari 1980 - van het college kunnen ver wachten, zal aan ons gevoel van onvrede worden te gemoetgekomen De heer VISSER: mevrouw de voorzitter! Hoewel ik de poëtische kwaliteiten van de heer Bolhuis niet hoog aansla en ik de heer De Wilde af en toe node mis, ondersteunen wij het betoog van de heer Bol huis. De VOORZITTER: Dames en heren! Ik neem aan dat de heer Bolhuis met zijn betoog gedoeld heeft op het rapport dat de sociale dienst betreft en dateert van 4 januari; de overige rapporten dateren namelijk van 9 juli en 27 juli. Op 1 januari 1978 zijn bepaalde automatiseringen ingevoerd bij de gemeentelijke so ciale dienst. De consequenties daarvan zijn nog niet helemaal verwerkt. Ik heb in de financiële commissie uitgelegd welke moeilijkheden de afdeling comptabi liteit het afgelopen jaar heeft gehad, mede door het uitvallen voor vier a vijf maanden van haar chef. Daarbij is er in januari een zeer plotseling sterfgeval geweest, zodat de afdeling nieuw personeel heeft moeten aantrekken. Mijns inziens kunnen wij daar om spreken van een zekere overmacht. Ik heb om verschillende redenen moeite met het toe zeggen van een notitie vóór 1 januari 1980. Een van de redenen is dat ik een en ander met de chef van de betrokken afdelmg zal moeten bespreken. Deze zal hopelijk volgende week weer voor halve dagen gaan werken. Ik kan dus op dit ogenblik de datum 1 janu ari niet vastleggen. De heer Bolhuis heeft gesproken over de kredietbewa king, waar wij allen al jaren naar streven. Nadat ik er uitdrukkelijk om gevraagd had, zijn in januari de eerste aanzetten tot een kredietbewaking in een noti tie op tafel gekomen. Maar mede door het uitvallen op de afdeling comptabiliteit van degenen die aan 167

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1979 | | pagina 220