De VOORZITTER: Ik schud helemaal niet! De heer VISSER: Inderdaad, u geeft toe dat het een miljoen gaat kosten. De VOORZITTER: Ik hield mijn hoofd helemaal stil! De heer VISSER: Wij handhaven het standpunt dat wij in de vorige vergadering innamen; het is te gek om in deze tijd van bezuinigingen (met een bestemmings plan dat al veertien jaar oud is, zodat wij al vier jaar over de schreef zijn) het betrokken pand aan te kopen voor pakweg een miljoen gulden - en als dit bedrag niet juist is, moet u er maar eens een ander be drag tegenover zetten. Ik begrijp niet dat u de heer Van Dam niet de gelegen heid hebt gegeven om tijdens de vergadering van de commissie financiën vanaf de publieke tribune nog maals zijn standpunt uiteen te zetten. U wist dat het punt op de agenda stond; toch heeft u net gedaan of het niet van belang was het standpunt van de heer Van Dam te horen. Ook ik ben benieuwd of het waar is, dat de gemeente in 1971 de kans heeft gehad om het betrokken pand tegen een redelijke prijs te kopen van de heer Van Dam. Mevrouw GREEFHORST-VAN OVERDAM: Mevrouw de voorzitter! Wij kunnen enorme filoso fieën opzetten over de hoogte van het aankoopbe drag, maar niemand weet natuurlijk zeker hoe hoog het bedrag zal zijn. Omwille ook van de tijd wil ik mij aansluiten bij het betoog van mevrouw Allard, Het grootste gedeelte van mijn fractie staat achter het voorstel. De heer EBBERS: Mevrouw de voorzitter.' Ik wil op merken, dat de heer Beijen niet namens de gehele fractie gesproken heeft. De heer GOOTE: Mevrouw de voorzitter! Ik wil allereerst mijn verbazing uitspreken over hetgeen de heer Beijen naar voren heeft gebracht. De raad heeft in de vorige raadsvergadering de beslissing over het voorstel uitgesteld (wij hebben toen overigens tegen uitstel gestemd), opdat de heer Beijen met een con creet plan op tafel kon komen. In de commissie ruimtelijke ordening is gelegenheid gegeven om dat plan te bespreken. Het plan was er toen echter niet. Ik heb nog in de veronderstelling geleefd, dat er vóór deze raadsvergadering nog iets op tafel zou komen. Maar iets concreets heb ik gemist, ook in het betoog van de heer Beijen. Ik vind dit toch een bijzonder vervelende zaak waarover ik mijn ongenoegen wil uiten. Wat het voorstel betreft: Wij kunnen ons aansluiten bij hetgeen door de fractie van D'66 naar voren is gebracht. Wij hebben uiteraard moeite - dat heeft waarschijnlijk iedereen - met het bedrag dat met de aankoop gemoeid zal zijn. Maar ik heb laatstelijk al in de commissie ruimtelijke ordening betoogd: wie A heeft gezegd, moet ook B zeggen. Wij hebben het bestemmingsplan aanvaard en hebben in het ver leden in verband met het bestemmingsplan aankopen gedaan. Wij dienen nu op de ingeslagen weg voort te gaan en ook de laatste beletselen te verwijderen, die de realisering van het bestemmingsplan nog in de weg staan. Als de raad het onteigeningsplan vaststelt, betekent dat uiteraard dat de gemeente verder moet blijven onderhandelen. Maar bij die onderhandelingen heeft de gemeente dan in ieder geval een stok achter de deur. Wethouder MENNE: Mevrouw de voorzitter! De heer Beijen zegt dat wij het bestemmingsplan eerste priori teit geven, terwijl wij toch een lijst hebben met priori teiten. Naar mijn mening maakt de heer Beijen duide lijk een denkfout. Het betreft hier namelijk de uit voering van een bestaand bestemmingsplan. De priori teitenlijst gaat alleen over voorbereidende activiteiten met betrekking tot bestemmingsplannen. Wij zijn in verschillende gebieden binnen onze gemeente bezig met het uitvoeren van een bestemmingsplan; zo ook in het onderhavige geval. Dat heeft niets te maken met de prioriteitenlijst die wij momenteel in de com missie ruimtelijke ordening bewerken. Wij hebben de herwaardering van de rijksdienst voor de monumentenzorg nog ter inzage gelegd. Daarin staat onder meer dat van de 366 beschermde stads en dorpsgezichten in Nederland er 87 zijn afgevoerd. Soest is daar echter niet bij, waaruit blijkt dat de waardering voor het beschermde stadsgezicht Soest wel degelijk aanwezig is. De heer Goote en de heer Jonker hebben in feite her haald wat zij in de raadsvergadering van 19 oktober 1978 gezegd hebben. De heer Goote heeft toen ge zegd: "Dat houdt in dit geval in dat aankooppogingen worden gedaan en dat, zo die aankooppogingen niet tot resultaat leiden, vervolgens een onteige ningsprocedure in gang wordt gezet". De heer Jonker heeft toen opgemerkt: "Persoonlijk ben ik het helemaal eens met het be toog van de heer Goote dat de gemeente, na inder tijd A te hebben gezegd, nu ook B moet zeggen; als niet tot normale aankoop kan worden geko men, dan zal een onteigeningsprocedure in werking moeten worden gezet". Er is opgemerkt dat het bestemmingsplan al veertien jaar oud is. Het is echter niet zo, dat er sinds 1965 niet meer over gepraat is. In oktober 1978 is het ter sprake gekomen naar aanleiding van een aangevraagde bouwvergun ning. Ook in 1967 en 1974 is het plan in de raad ter sprake gekomen. Mevrouw AËard zegt terecht, dat wij moeten blijven proberen het pand langs minnelijke weg te verkrijgen, ook al wordt besloten om tot onteigening over te gaan. Maar het is natuurlijk beter en duidelijker voor beide partijen, als er kan worden onderhandeld met het onteigeningsplan als stok achter de deur. Ik ben het met de heer Nuijten eens: wanneer de mensen die destijds weigerden aan de gemeente te verkopen nu hun gelijk zouden krijgen, zou er een zekere rechtsongelijkheid ontstaan ten opzichte van de mensen die destijds wel onder druk van het ge meentebestuur aan de gemeente hebben verkocht. De VOORZITTER: De heer Visser heeft gevraagd of de gemeente in 1971 de kans heeft gehad om het be trokken pand te kopen. In 1971 hebben onze des kundigen het pand getaxeerd en hebben wij daarop een bod op het pand gedaan. Dat bod is echter niet aanvaard. De heer BEIJEN: Mevrouw de voorzitter! Ik wil graag nog even ingaan op uw opmerking, dat ik een verhaal voorlas van de vorige maand. U hebt kenne lijk niet goed geluisterd, want ik heb gezegd: "Vol gende maand zullen wij het integrale, definitieve be leidsplan vaststellen". Dat betekent inpassing van het welzijnsplan in het beleidsplan. Ik kan de heer Goote mededelen, dat wij geprobeerd

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1979 | | pagina 256