verslag niet is aangekomen en ik ben het helemaal met
de heer Bolhuis eens dat wij het niet kunnen maken om
de brief nu te verzenden. Dan vragen wij alleen om
moeilijkheden en bovendien vind ik het onfatsoenlijk.
Ik meen dat wij de ontvanger het voordeel van de twij
fel moeten geven. De veronderstelling van de wethou
der dat er sprake zou kunnen zijn van het wel aanko
men bij het secretariaat, maar het vervolgens niet voor
leggen van het verslag aan de andere leden van de
werkgroep, kan ik categorisch tegenspreken. Ik heb
diezelfde vraag gesteld aan de secretaris en deze heeft
mij gezegd dat hij absoluut zeker wist dat hij het ver
slag niet had ontvangen. Ik was ook nogal verbaasd
over de discussie in de commissie ruimtelijke orde
ning, toen de vertegenwoordiger van de werkgroep
vroeg waarom men het verslag niet had gekregen en de
wethouder van ruimtelijke ordening antwoordde dat
dit al was toegezonden op 21 september jl. Mij is toen
duidelijk verzekerd door de secretaris dat er geen spra
ke was van een communicatiestoornis tussen de leden
van de werkgroep die ook weer niet zo omvangrijk is.
Ik steun dan ook het voorstel van de heer Bolhuis om
nu deze zaak aan te houden en alsnog een kopie van
het verslag toe te zenden aan de werkgroep. De extra
veiligheidsmaatregelen die ik in eerste instantie voor
stelde, teneinde te voorkomen dat het nog een keer
mis zou gaan, hoeven van mij inderdaad ook niet. Als
het opnieuw met de gewone post wordt gestuurd zal
het echt wel goed komen.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Mevrouw de voorzitter!
Wij luisteren met verbijstering naar de woordenstroom
die dit ingekomen stuk bij een aantal raadsleden heeft
ontlokt. Tijdens de vergadering van de commissie
ruimtelijke ordening bleek dat de werkgroep het ver
slag niet had ontvangen, althans dat de heer Koppenaal
het verslag niet had ontvangen. Daarop is geantwoord
dat het verslag naar het adres Weegbreestraat nummer
58 was gezonden. De volgende dag had de heer Kop
penaal de gemeente al kunnen opbellen om te melden
dat het verslag daar niet was aangekomen en had hij
kunnen vragen om een kopie van het verslag. Dan had
het zó geregeld kunnen worden. Ik vind het schande
lijk dat wij hier zo lang over praten, alsof het een gro
te politieke kwestie is.
De heer GOOTE: Mevrouw de voorzitter! Ik ben het
helemaal met mevrouw Korthuis eens. Wij zijn nu in
derdaad onze tijd aan het verdoen met dit ingekomen
stuk. Ik stel voor de antwoordbrief zoals die er ligt,
toch uit te doen gaan en alleen de zinsnede „en door
u aanvaarde" eruit te schrappen. Als men na een
maand een verslag nog niet heeft ontvangen, kan men
bovendien toch even opbellen naar de betreffende
ambtenaar? Dat is veel handiger dan de procedure die
nu is gekozen.
De VOORZITTER: Bovendien komt betrokkene
iedere week op de afdeling!
Mevrouw GREEFHORST-VAN OVERDAM: Me
vrouw de voorzitter! Het grootste deel van onze frac
tie sluit zich aan bij de woorden van mevrouw Kort
huis.
De VOORZITTER: De heer Goote heeft voorgesteld
om de brief te doen uitgaan, zij het met schrapping
van de woorden „en door u aanvaarde". Dat lijkt mij
een goed idee. Wij zullen er dan bovendien nog een
verslag van de bespreking bij doen. Ik ben het hele
maal eens met degenen die hebben gesteld dat wij
hieraan toch niet zoveel tijd moeten besteden. Het is
trouwens wat wonderlijk dat communicatiestoornissen
altijd weer met dezelfde groepen ontstaan!
298
De heer BOLHUIS: U bent er daarmee nog niet, me
vrouw de voorzitter, want in de bespreking is toege
zegd dat de werkgroep leefmilieu Soest de gelegenheid
zou krijgen om opmerkingen te maken over het con
cept-verslag. Wanneer nu het verslag zonder meer
wordt toegestuurd, handelt men in strijd met deze af
spraak.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Nu, die opmerkingen
komen dan wel.
De VOORZITTER: Ja, precies.
De heer JONKER: Wij hebben bezwaar tegen dat
nieuwe voorstel om de brief toch uit te doen gaan, zij
het met schrapping van enkele woorden.
De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! U bent niet
ingegaan op mijn opmerking dat verwijzing naar een
verslag van een bespreking in wezen geen antwoord
is op de brief van 9 april. De werkgroep heeft in die
brief nogal wat zaken aangekaart waar het college
helemaal niet op ingaat.
De VOORZITTER: Maar dat is natuurlijk allemaal
wel uit de doeken gedaan. Er is gesproken over criteria
voor inspraakprocedures en er komt nu een inspraak
nota aan waar deze zaken ook aan de orde komen.
Daarop kunnen wij niet vooruit gaan lopen tegenover
een werkgroep van drie personen. Iedereen moet dan
tegelijkertijd de gelegenheid krijgen om daarover op
merkingen te maken.
De heer VISSER: Er is gesproken in de brief van
9 april over de herziening van Overhees II en daar
wordt niet op ingegaan, ook niet in het verslag van de
bespreking van eind augustus.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten overeen
komstig het gewijzigde voorstel van burgemeester en
wethouders.
De heren Jonker, Gerth, mevrouw Allard-Knol, me
vrouw Tomassen-Holsheimer en de heren Nuijten en
Visser verkrijgen op hun verzoek aantekening in de
notulen dat zij zich met de genomen beslissing niet
hebben verenigd.
d. Brief d.d. 14 september 1979 van het bestuur van
de Regionale Muziekschool Amersfoort waarbij wordt
toegezonden het financieel verslag 1976/1977, met
voorstel hiermede akkoord te gaan.
e. Brief d.d. 12 oktober 1979 van de heer ir. A.P.G.J.
van Boeckel, A. van Cuyckstraat 66 te Asten, betref
fende het verzoek tot het bouwen van een woonhuis
op een perceel, gelegen aan de Den Blieklaan, met
voorstel te antwoorden overeenkomstig de ter inzage
gelegde ontwerp-brief.
f. Brief d.d. 8 november 1979 van de minister van
cultuur, recreatie en maatschappelijk werk inzake op
name in het landelijk programma 1979 van het biblio
theekfiliaal in „De Borg", met voorstel hiermee in te
stemmen.
g. Rapport Verificatiebureau, met voorstel het voor
kennisgeving aan te nemen.
Met betrekking tot deze stukken wordt zonder discus
sie en zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig de
voorstellen van burgemeester en wethouders besloten.
h. Brieven d.d. 15 november 1979 en 20 november
1979 van respectievelijk de heer en mevrouw Boele,
Van Straelenlaan 19 en van de heer J.J.G.M. v.d. Ven,
Van Straelenlaan 28 te Soest, betreffende verzoeken
om de voor het bouwplan aan de Van Straelenlaan
tussen de woningen genummerd 17 en 19 benodigde
kapvergunningen niet af te geven, met het voorstel de
brieven voor kennisgeving aan te nemen.