De heer VAN POPPELEN: Mevrouw de voorzitter! Ik heb toch de indruk dat wij langs elkaar heen praten. Wij willen graag dit bedrag van f. 500.000,- beschik baar stellen en begrijpen heel goed dat dit geen récht is van de bewoners. Onze vraag is alleen of er rechten ontstaan als wij eenmaal dit bedrag beschikbaar hebben gesteld. De VOORZITTER: Die komen er dan niet. De heer VAN POPPELEN: Dat is dus goed nagegaan? De VOORZITTER: Jazeker. Mevrouw KORTHUIS-ELION: Mevrouw de voorzit ter! In de commissievergadering had ik begrepen dat zijramen ook dubbele beglazing zouden krijgen als de kamer aan de voorkant zou liggen. Dit wordt nu enigszins teruggedraaid door de opmerking van de wet houder dat alleen die ramen die langs de Ossendamweg en de Vondellaan liggen dubbele beglazing krijgen. Als het echter om één kamer gaat, met zowel een voor raam als een zijraam, heeft het weinig zin om alleen het voorraam van dubbele beglazing te voorzien. De heer GOOTE: Mevrouw de voorzitter! Ik heb nog niet van het college begrepen of het wil ingaan op mijn verzoek om over een en ander nog meer voorlich ting te geven. De VOORZITTER: Dat zullen wij zeker doen. De heer BOLHUIS: Mevrouw de voorzitter! Ik meen dat wij toch duidelijk moeten vaststellen bij dit voor stel wie rechten hebben, in aantal en in omvang. Er is hier toch enigszins sprake van een wat verschillende uitleg over dit punt. Ik heb u onder andere horen zeg gen dat het erom gaat dat wij iets doen aan deze hui zen. Een andere keer weer wordt gezegd dat een tege moetkoming wordt gegeven aan de bewoners, terwijl ook nog wel eens is gesproken over een tegemoetko ming aan de eigenaren. Dat behoeven natuurlijk niet dezelfden te zijn als de bewoners. Daarnaast wordt ge sproken over alleen voorramen, maar óók wordt er ge sproken over voorramen én zijramen in een aantal ge vallen. Ik neem zonder meer aan dat de raad het stand punt van het college onderschrijft dat er iets moet ge beuren en dat er een reden is voor het verlenen van een tegemoetkoming. De raad is ook best bereid om in principe daarvoor een bedrag van f. 500.000,- ter be schikking te stellen. Het lijkt mij goed dat wij ons van daag alleen tot dat besluit beperken en dat wij over eni ge tijd een duidelijke verordening op tafel krijgen, waarin in het eerste artikel duidelijk wordt omschreven welke tegemoetkoming wij geven, in het tweede arti kel wie ervoor in aanmerking komen, in het derde arti kel tot welke omvang die tegemoetkoming wordt ge geven enz. Dan is hierover duidelijkheid en kan het college, zonder het in de raad aan de orde te hoeven stellen, voortaan elke brief beantwoorden die daarover in de toekomst nog komt. De VOORZITTER: Ik heb de indruk dat wij hiervoor toch helemaal geen verordening nodig hebben. In de commissie hebben wij hierover ook al gesproken en als er verschil van inzicht is aan wie de tegemoetkoming ten goede moet komen, vallen wij terug op het uit gangspunt dat het hier gaat om voorzieningen aan de woningen aan de Ossendamweg en de Vondellaan. In de commissie is ook afgesproken dat degenen die nu in deze woningen wonen, de werkzaamheden zelf zullen moeten laten uitvoeren, omdat zij dan nog gebruik kunnen maken van bepaalde subsidieregelingen die hiervoor bestaan. Het lijkt ons dus allemaal niet zo moeilijk. Wij hebben nu een bedrag voor ogen van f. 500.000,-, waarbij wij uiteraard nu niet kunnen zeggen of dit het exact juiste bedrag zal zijn. Waar schijnlijk zal het ene huis wat duurder uitvallen dan het andere, omdat het ook afhangt van sponningen e.d. Huis voor huis zal dit dus moeten worden nagegaan. Daarvoor hebben wij echter mijns inziens helemaal geen aparte verordening nodig. De heer BOLHUIS: Ik heb de indruk dat u toch de problemen wat onderschat. Ik kan natuurlijk ook niet alle problemen voorzien, maar het is toch eenvoudiger voor het college om zich op een raadsbesluit te kunnen beroepen in de vorm van een verordening, dan om te moeten verwijzen naar uitvoerige besprekingen in raads- en commissievergaderingen waarin dit onder werp aan de orde is geweest. Als de bewoner van een woning niet ook eigenaar van die woning is, zal hij moeten tolereren dat de dubbele beglazing wordt aan gebracht. Het is echter best mogelijk dat in andere ge vallen de eigenaar die niet in de woning woont, niets voelt voor het aanbrengen van dubbele beglazing. De bewoner van die woning is dan niet geholpen, want de eigenaar kan niet verplicht worden tot het aanbrengen van die beglazing. Het is ook mogelijk dat een eigenaar besluit om ook de zijramen en de achterramen van dubbele beglazing te voorzien en tegelijkertijd isolatie aan te brengen. Daarvoor kan hij dan rijkssubsidie krijgen en hij kan dan ook stellen dat gezien de aange brachte verbeteringen de huur omhoog mag. Het eind resultaat is dan dat de bewoner die wij nu tegemoet willen komen, een huurverhoging aan zijn broek krijgt. De VOORZITTER: Ik meen dat dit er niets mee te maken heeft. Wij hebben ook geen behoefte aan een verordening. Het gaat er nu alleen om dat de raad een bedrag van f. 500.000,- ter beschikking stelt, met als intentie dat de woningen aan de Ossendamweg en de Vondellaan voorzien worden van dubbele beglazing, voor zover het de voorramen en enkele zijramen be treft. Als iemand die dubbele beglazing niet wil hebben, krijgt hij het niet; zo eenvoudig ligt dat. De raad heeft dan echter de mogelijkheid om de geluidhinder langs deze wegen te verminderen voor de bewoners. Huis voor huis zal dan nader moeten worden besproken hoe een en ander in het vat moet worden gegoten. Bo vendien kan er natuurlijk helemaal geen huurverho ging plaatsvinden als wij de kosten voor onze rekening nemen. Wethouder HOEKSTRA: Mevrouw de voorzitter! Me vrouw Korthuis wijs ik erop dat het alleen om die ge vels gaat - een voor- of een zijgevel - die liggen langs de Ossendamweg en de Vondellaan. Voor enkele huizen gaat het daarbij om de zijgevel, maar voor de overige huizen zijn het de voorgevels. Bij een dubbel woonhuis wordt de dubbele beglazing dus alleen aangebracht aan de voorkant, niet aan de zijkant. Zo is het ook al tijd in de commissievergaderingen besproken. Mevrouw KORTHUIS-ELION: Zo is het misschien in de commissie van de heer Hoekstra besproken, me vrouw de voorzitter, maar niet in de andere commis sies. Daar is uitdrukkelijk ook gesproken over kamers met ramen aan de voor- én aan de zijkant. Ik begrijp dat u dit nu terugneemt, na college-overleg, en dat vind ik wel jammer. De VOORZITTER: Nu, ik meen dat wij dit nog eens nader moeten bekijken. Het hangt ook van de resulta ten van de metingen af.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1979 | | pagina 370