5. Hoe verklaart U, „dat de wethouder als bestuurslid
voorstander was van vermindering van raadszetels in
het bestuur, terwijl zij als raadslid voor uitbreiding
daarvan stemde," aldus de krant?
6. Waarom werd dit belangrijke rapport (30.000 gul
den gekost), ten behoeve van deze zojuist genoemde
discussie in de raadsvergadering van 20 december niet
vóór die tijd ter inzage gelegd?
7. Wanneer denkt het college met voorstellen te ko
men ten aanzien van de lijsttrekkersafspraken (zie
blz. 2 van de raadsnotulen 5 september 1978 VII
Werkwijze raad punt d) „bezien zal worden in hoever
re het lidmaatschap van raadsleden q.q. in dagelijkse
besturen van stichtingen en andere instellingen, voort
vloeiende uit het raadslidmaatschap, verminderd kan
worden"?"
Heeft de heer Visser behoefte aan toelichting?
De heer VISSER: Neen, mevrouw de voorzitter.
De VOORZITTER: Ik moet u zeggen, dames en he
ren, dat ik persoonlijk wel kennis heb genomen van
het in de vragen bedoelde artikel in de Amersfoortse
Courant, maar dat het college als zodanig geen kennis
behoeft te hebben genomen van dat artikel. De regio
nale muziekschool Amersfoort is een rechtspersoon
lijkheid bezittend lichaam op grond van artikel 2 van
de Wet Gemeenschappelijke Regelingen. Dit bete
kent dat deze muziekschool een algemeen bestuur
heeft waarin door de deelnemende gemeenten leden
zijn benoemd, dat daaruit een dagelijks bestuur is be
noemd en dat het algemeen bestuur en het dagelijks
bestuur de verantwoordelijkheid ten aanzien van de
muziekschool hebben. Dat is het gevolg van de Wet
Gemeenschappelijke Regelingen. Nu is er twee keer
per jaar voor de gemeenteraad een gelegenheid om
iets te doen. In de eerste plaats is het zo dat als de
begroting van de muziekschool aan de gemeenteraden
worden voorgelegd, u heel misschien als u erg handig
bent, een aantal vragen kunt stellen met als gevolg dat
u iets kan worden verteld over de interne gang van
zaken. In de tweede plaats zou u dat ook nog kunnen
proberen bij het aanbieden van de rekening aan de ge
meenteraden. Maar u heeft als gemeenteraad een stuk
bevoegdheid uit handen gegeven en dus heeft het col
lege als zodanig geen kennis genomen van het zoeven
bedoelde krante-artikel en kan ik ook geen antwoord
geven op de vragen 2 tot en met 6.
Wat vraag 7 betreft, is het zo dat er een ontwerp is ge
maakt ten aanzien van het punt in kwestie en dat wij
hopen dat binnen afzienbare tijd aan de orde te kun
nen stellen in de commissie algemene bestuurszaken.
Heeft de heer Visser een aanvullende vraag?
De heer VISSER: Neen, ik ben uitgevraagd.
De VOORZITTER: Ik heb de indruk dat mevrouw
Van Stiphout nu nog iets wil zeggen.
Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-CROONEN-
BERG: Inderdaad, mevrouw de voorzitter.
De VOORZITTER: Ik dacht dat de zaak is afgedaan.
Ik meen dat u nu inhoudelijk niet op de zaak kunt in
gaan. U zit hier nu als raadslid en kunt alleen ant
woord geven als er op een gegeven moment door de
raad vragen worden gesteld naar aanleiding van de be-
gioting.
Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-CROONEN-
BERG: Ik zou toch even willen vertellen, mevrouw de
voorzitter, dat de heer Visser een artikel uit de Amers
foortse Courant citeert, daar erg flink over doet, maar
dat twee dagen daarna
De heer VISSER: Ik maak bezwaar tegen de opmer
king dat ik ergens flink over doe, mevrouw de voorzit
ter. Gaan we nu weer op de man spelen?
Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-CROONEN-
BERG: Jawel. Ik wil dit ook bewijzen, mevrouw de
voorzitter. Twee dagen daarna heeft er een verklaring
van het volledige personeel van de muziekschool in de
krant gestaan en daar heeft de heer Visser het helemaal
niet over. Dat vind ik erg tendentieus.
De VOORZITTER: Dat komt dan de volgende keer bij
de vragen van de heer Visser wel naar voren.
Ik verklaar het vragenhalfuurtje voor geëindigd.
Voorstel tot het benoemen van een lid in een aantal
commissies.
De VOORZITTER verzoekt de heer Stam en mevrouw
Tomassen-Holsheimer met haar het stembureau te vor
men.
De heer OLDENBOOM: Mevrouw de voorzitter! Ik
lees nergens dat het ledental van de commissie ruimte
lijke ordening gelijk blijft. Wat wij bij aanneming van
het voorstel van het college doen is er iemand bij be
noemen.
De VOORZITTER: Ja, maar het betekent tegelijker
tijd een ruiling. Uw opmerking getuigt van grote slim
heid. Maar u wilt het voorstel wel zo lezen, dames en
heren, dat wij voorstellen in de plaats van de heer Goo-
te mevrouw Van Gelder-Cornelissen en in de plaats van
mevrouw Van Gelder-Cornelissen de heer Goote te be
noemen.
Ingeleverd worden 26 stembiljetten.
De uitslag der stemming is, dat met algemene (26)
stemmen zijn benoemd mevrouw J.W.D.P. van Gelder-
Cornelissen tot lid van de commissie onderwijs en
jeugdzaken en de heer H.J. Goote tot lid van de com
missie ruimtelijke ordening en de commissie algemene
bestuurszaken.
De VOORZITTER dankt de heer Stam en mevrouw
Tomassen-Holsheimer voor de verrichte werkzaamhe
den.
36 Voorstel tot het toetreden tot de Stichting Regionaal
Dienstverleningscentrum Utrecht.
Dit voorstel wordt zonder discussie en zonder hoofde
lijke stemming aangenomen.
37 Voorstel tot het nemen van een voorbereidingsbesluit
voor gronden ten noorden van de Banningstraat (Soes-
terberg).
De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Kunt u aan
geven wat het voorstel precies inhoudt? Aan het eind
van het voorstel staat:
„De overige stukken, onder andere de kaart, hebben
wij voor u ter inzage gelegd".
Ik heb wel een paar kaarten, maar geen stukken ge
zien. Het is mij nu nog een beetje duister wat er gaat
gebeuren. Ik denk nu met name ook aan de brief van
5 februari jl. van iemand uit Soesterberg die ter plaat
se plannen heeft. Kan het college daar iets naders over
zeggen?
Wethouder MENNE: Mevrouw de voorzitter! Er heb
ben enkele kaarten ter inzage gelegen. In het voorstel
is inderdaad sprake van: „onder andere de kaart" en
„De overige stukken". „De overige stukken" kunnen
de andere kaarten zijn.
De zin van een voorbereidingsbesluit is het openen
van mogelijkheden om eventuele gebouwen en anderef
zaken die volgens het vigerende bestemmingsplan niet