mei 1980
De heer STORIMANSMijnheer de voorzitter. De motie van de heer Visser
begrijpen wij niet helemaal. De heer Visser heeft zojuist gezegd dat
hij graag inspraak van de burgerij wil hebben. Er is hier een stich
ting aan de orde waarin heel wat burgers zitting hebben. Er is in die
stichting een democratisch besluit genomen. De twee raadsleden - de
heer Van den Brakel en ik - in de stichting waren het overigens niet
met dat besluit eens, maar de meerderheid heeft dit besluit genomen.
Wij menen dat wij ons daarbij moeten neerleggen. Doen wij dat niet dan
moeten wij de Sportstichting opheffen. Daaraan hebben wij helemaal
geen behoefte.
Mevrouw ALLARD-KNOL: Mijnheer de voorzitter. Wat de 1%-regeling be
treft, kan mijn fractie zich aansluiten bij het voorstel van het col
lege om een ondergrens bij 100 woningen in te bouwen.
Wat de motie van de heer Visser c.s. betreft sluiten wij ons bij het
betoog van mevrouw Van Gelder aan. Wij vinden ook dat moet worden be
zien of het besluit van de Sportstichting nog ongedaan kan worden ge
maakt.
Wat betreft de opmerking van de heer Storimans dat in stichtingen zul
ke democratische beslissingen worden genomen, merk ik op dat uitgere
kend stichtingen ondemocratisch functioneren.
Mevrouw GREEFHORST-VAN OVERDAM: Mijnheer de voorzitter. Mijn fractie
is van mening dat de 1%-regeling moet worden gehandhaafd, zij het wel
met de ondergrens van 100 woningen. Wel kunnen wij ons voorstellen,
dat zich in de toekomst situaties kunnen voordoen waarin wordt beslo
ten een en ander nog eens nauwkeurig te bezien.
De heer VAN DEN BRAKEL: Mijnheer de voorzitter. Ik merk op dat het
besluit in de Sportstichting is genomen, nadat daarover was gestemd.
Op sportgebied hebben wij een bijzonder groot tekort aan voorzieningen.
Wij komen daardoor altijd uren tekort. Er heeft een verschuiving
plaats gevonden. Ik hoop dat de sportieve recreatie in De Borg op za
terdagochtend een kans zal krijgen. Deze sporthal ligt echter nog
meer wijkgebonden dan Beukendal. Wij hebben in de Sportstichting ech
ter al het mogelijke gedaan om de uren die in Beukendal werden aange
tast terug te krijgen voor de sportieve recreatie van de jeugd.
Wethouder PLOMP: Mijnheer de voorzitter. Ik heb van de heer Visser
niet het door mij gevraagde bewijs gekregen voor zijn stelling dat de
sportieve recreatie "een flinke stap terug" zou moeten doen. De heer
Visser heeft zijn motie echter enigszins veranderd; ik raad hem aan
zijn moties voortaan wat scherper te formuleren. Het tegenovergestelde
valt ook te bewijzen. Niet de sportieve recreatie doet een flinke stap
terug, maar het omgekeerde is waar. De heer Visser is bekend met het
feit dat de sportieve recreatie in Beukendal van 09.00 tot 12.00 uur
op zaterdagochtenden plaats vond. Afgesproken is dat de sportieve re
creatie zal worden uitgebreid tot twee middagen per week gedurende
twee uur per week, zowel in De Borg als in De Bunt, terwijl De Borg
gedurende de gehele zaterdagochtend voor sportieve recreatie beschik
baar is. Dat is het tegenovergestelde van wat de heer Visser heeft be
weerd.
Verder zal een onderzoek worden ingesteld naar de mogelijkheden om de
volwassenen-recreatie uit te breiden.
In de Sportstichting is voorts gesteld dat de georganiseerde sport
zich zal inspannen - zij spant zich daarvoor ook al in - om de jeugd-
recreatiesport te bevorderen.