mei 1980 Met de indiening van zijn motie heeft de heer Visser mij dan ook de gelegenheid gegeven het tegenovergestelde te bewijzen van datgene wat de heer Visser dacht te bewijzen. Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-CROONENBERG: Mijnheer de voorzitter. De heer Visser heeft om een nieuwe cultuurnota gevraagd, maar het is natuurlijk wat vreemd om daaraan te beginnen, nu de huidige cultuur nota pas twee jaar van kracht is. Ik wijs erop dat zij is opgenomen in het ontwikkelingsplan, waarin verder de onderwijsnota en de overi ge welzijnsdoelstellingen zijn opgenomen. Ik zie niet in dat wij reeds na twee jaar met een nieuwe nota zouden moeten komen. Dat zou mijns inziens geen zaak van goed bestuur zijn. Het college is dan ook niet van plan op korte termijn met nieuwe nota's op het gebied van het cultuurbeleid te komen. Wij moeten een beleid dat wij enige jaren geleden in gang hebben gezet uitvoeren om te zien hoe zich dat ontwikkelt. De VOORZITTER: Na dit antwoord van beide wethouders verneem ik graag of de heer Visser zijn motie handhaaft. De heer VISSER: Mijnheer de voorzitter. Het antwoord van het college heeft ons zo tevreden gesteld dat wij onze motie intrekken. De VOORZITTER: Aangezien de motie-Visser c.s. is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van discussie meer uit. Hierna geeft de voorzitter gelegenheid tot het afleggen van stemver klaringen over het voorstel van het college. Mevrouw KORTHUIS-ELION: Mijnheer de voorzitter. Wij gaan akkoord met het standpunt van het college ten aanzien van de cultuur, met dien verstande, dat wij ons het recht voorbehouden om daarop bij gelegen heid terug te komen. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 7. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van het aanleggen en inrichten van een speelterrein. De heer OLDENBOOM: Mijnheer de voorzitter. Wij zouden dit voorstel nog enige tijd. willen aanhouden teneinde eerst de eventuele alterna tieven te kunnen onderzoeken. Wij vinden dat de combinatie van trap veld en kermisterrein de besluitvorming wat ondoorzichtig maakt. Be zien zou moeten worden of er voor dat trapveld wellicht een andere plaats is te vinden; hetzelfde geldt voor het kermisterrein. Nadat de alternatieven op een rij zijn gezet, kunnen wij een beter besluit nemen. De heer NUIJTEN: Mijnheer de voorzitter. De fractie van Progressief Soest gaat met dit voorstel akkoord, maar tekent daarbij aan dat dit speelveld slechts voorlopig voor andere activiteiten, zoals het hou den van de jaarlijkse kermis, zou moeten dienen. Zodra de openbare gebouwen aan de Dalweg gereed zijn zal naar onze mening moeten wor den bezien of het marktplein daar meer geschikt is met het oog op de centralere ligging ervan. Het college moet daarnaast serieus overwe gen of bij kermissen en dergelijke bepaalde eisen met betrekking tot de geluidsbelasting van de omgeving moeten worden gesteld. Mevrouw ALLARD-KNOL: Mijnheer de voorzitter. Wij gaan akkoord met het voorstel tot aanleg van een speelterrein, omdat wij vinden dat het in de wijk past. Wij dringen er wel op aan dat het geen al te mooi gazon wordt, maar een gezellig trapveld. Ook gaan wij akkoord met het voorstel de grondkosten in één keer uit de algemene reserves te dekken, omdat de als gevolg van de rente op- 23

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1980 | | pagina 118