juni 1980
zodat deze brief dan bij de stukken kan worden gevoegd. Dat neemt echter
niet weg dat aan de stichting Ontwikkeling Soest antwoord moet worden
gegeven. Dat zal er hoogstens op neerkomen, dat de brief in behandeling
is en dat te zijner tijd nog nader antwoord zal komen.
De heer VISSER: Wanneer het college niet enthousiaster reageert dan de
voorzitter nu aanduidt, is het in orde.
Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming besloten de brief om advies in
handen te stellen van burgemeester en wethouders.
c. Brief d.d. 29 mei 1980 van het Regionaal Sociaal Werkvoorzienings
schap Amersfoort en omgeving, houdende mededeling dat de begroting 1980
door het college van gedeputeerde staten van Utrecht is goedgekeurd, met
voorstel de brief voor kennisgeving aan te nemen.
d. Brief d.d. 29 mei 1980 van het Regionaal Sociaal Werkvoorzienings
schap Amersfoort en omgeving, houdende mededeling dat het jaarverslag
1978 door het college van gedeputeerde staten van Utrecht is vastgesteld,
met voorstel de brief voor kennisgeving aan te nemen.
e. Brief d.d. 29 mei 1980 van het Regionaal Sociaal Werkvoorzienings
schap Amersfoort en omstreken, houdende mededeling van het niet-doorgaan
van de aankoop van het fabriekscomplex-Van Swaay en de intrekking van de
betreffende begrotingswijziging, met voorstel de brief voor kennisgeving
aan te nemen.
f. Schrijven d.d. 9 juni 1980 van de Raad voor Onroerende Zaken inzake
maatregelen tegen de verkoop van huurwoningen, met voorstel de brief
voor kennisgeving aan te nemen. In augustus zal een volledig rapport ter
kennisneming aan de raad worden voorgelegd.
Deze stukken worden achtereenvolgens zonder discussie en zonder hoofde
lijke stemming voor kennisgeving aangenomen.
g. Schrijven d.d. 9 juni 1980 van de P.S.P. afdeling Soest met vragen
inzake het beleid terzake van de wijk Ons Belang en met betrekking tot
het kraken van woningen, met het voorstel te antwoorden overeenkomstig
de ter inzage gelegde ontwerp-brief
De VOORZITTER: Dames en heren! Vandaag is een brief, gericht aan de le
den van de raad, binnengekomen, welke niet meer tijdig naar de huis
adressen kon worden verzonden. Bij de stukken hebben de leden een foto
kopie van deze brief aangetroffen. Alvorens de discussie over deze zaak
te openen, heb ik er behoefte aan hierover een korte verklaring af te
leggen. Daarvoor is deze zaak naar de mening van het college belangrijk
genoeg. Hierbij zijn aspecten van openbare orde in het geding, waarover
ik enkele opmerkingen zal maken. Voorts zijn aspecten van volkshuisves
ting in het geding, waarover mevrouw Van Stiphout nog iets zal zeggen.
Naar aanleiding van de vragen die worden gesteld over het politie-optre-
den van vrijdagavond 13 juni jl. stel ik vast, dat de politie die avond
bijzonder nauwlettend op de ontwikkelingen heeft toegezien. Zij heeft
dat gedaan in overleg met een aantal betrokken wethouders, mijzelf en
een aantal ambtenaren van de gemeente. Dat is gebeurd teneinde het met
betrekking tot Ons Belang uitgestippelde beleid zo rustig en verantwoord
mogelijk te kunnen uitvoeren. Het beleid van de politie is erop gericht
om geen agressie op te wekken. Daartoe is de politie zo min mogelijk
ostentatief, dat wil zeggen in uniform en aandacht trekkend, aanwezig;
wel is zij aanwezig. Zij is er ook wanneer iemand haar hulp inroept. Dan
is zij altijd bereikbaar. Het optreden van de politie is duidelijk te
rughoudend van aard geweest. Ik vind dat dit ook zo moet blijven, omdat
dat zo min mogelijk reacties en acties daarop teweegbrengt. Wij trachten