juni 1980
sommigen zo hoog in hun vaandel zeggen te voeren, op een goede manier op
te lossen. Dat kan niet door een aantal raadsleden die daarover intern
gaan praten.
Mevrouw VAN GELDER-CORNELISSEN: Wel door het toevoegen van twee of drie
burgers-niet-raadsleden?
De heer VISSER: Ik weet er in Soest een aantal te vinden die er ver
schrikkelijk veel verstand van hebben en die impulsen kunnen geven, zo
als ook in de commissie culturele zaken gebeurt. In die commissie worden
zaken besproken die ook duidelijk uit de burgerij zijn gekomen. Wij hou
den daarom aan ons voorstel vast en zullen tegen het voorstel van het
college stemmen.
De heer NUIJTEN: Mijnheer de voorzitter. Er is gezegd dat het verkeer
bijzondere aandacht behoeft. Wanneer het verkeer in de bestaande commis
sies onvoldoende aandacht heeft gekregen dan ligt dat niet aan die com
missies, maar aan het feit dat wij nog steeds op een verkeersplan met
alles wat daarmee heeft te maken wachten. Ik stel mij op het standpunt
dat de noodzaak tot instelling van een nieuwe commissie pas had moeten
worden bezien bij de formatie van een nieuw college in 1982. Ik blijf er
met andere woorden bij dat ik niet inzie dat een nieuwe commissie nodig
is. Daarom zal ik tegen het voorstel stemmen.
De heer ONDERDELINDEN: Mijnheer de voorzitter. Wij zullen vóór het voor
stel van het college stemmen, wanneer wij ervan mogen uitgaan, dat de
besproken deskundigheid permanent in de commissie zal kunnen worden aan
gesproken
De VOORZITTER: De commissie kan te allen tijde besluiten een adviseur te
vragen over een bepaald onderwerp van advies te dienen. Die mogelijkheid
is permanent aanwezig. De verordening biedt echter niet de mogelijkheid
om continu vaste deskundigen aan de commissie toe te voegen.
De heer ONDERDELINDEN: Zo bedoel ik het ook niet, mijnheer de voorzit
ter. Ik bedoel dat de commissie zich in principe bereid verklaart gevolg
te geven aan de wens van de raad dat die deskundigheid desgewenst wordt
aangesproken
De VOORZITTER: Ik neem aan dat die gedachte deel zal uitmaken van het
eerste beraad van de nieuwe commissie verkeer en openbaar vervoer. De
raad kan dit nu niet uitmaken.
De heer KINGMA: Ik zou het jammer vinden wanneer de inbreng van de
V.V.D.-fractie in die commissie zo weinig voorstelt, dat zij deskundigen
nodig heeft om een beleid te kunnen uitstippelen.
De heer ONDERDELINDEN: Die opmerking slaat nergens op!
De heer JONKER: Mijnheer de voorzitter. Tot onze spijt zullen wij tegen
dit voorstel moeten stemmen. Wij hadden liever een andere constructie
gekozen, waarin wel de inschakeling van burgers mogelijk was gemaakt.
Instelling van een commissie-ex-artikel-62 is hier kennelijk niet moge
lijk. Wij zitten aan louter raadsleden vast, nu wij een vaste commissie
van advies en bijstand hebben gekozen.
Het voorstel wordt met 16 tegen 5 stemmen aangenomen.
Voor stemmen de leden: Stam, Beijen, mevrouw Korthuis-ElionVan Poppe
ten, Hoekstra, Onderdelinden, Menne, Oldenboom, Blaauw, mevrouw Van
Stiphout-CroonenbergVan Logtenstein, mevrouw Van Gelder-Cornelissen
Kingma, mevrouw Greefhorst-Van Overdam, Plomp en mevrouw Blommers-Bieze-
no.
Tegen stemmen de leden: Nuijten, Visser, mevrouw Tomassen-Holsheimer
mevrouw Allard-Knol en Jonker.
24