augustus 1980
standscommissie, een uitzondering mag gelden, gelet op de aanwezigheid
van een parkeerplaats vlak tegen de tuin van appellante. Wij gaan akkoord
met het maken van een erfafscheiding van maximaal 1.80 meter hoog op
voorwaarde dat er aan weerszijden van de schutting groen zal worden aan
gebracht.
De heer VAN LOGTENSTEIN: Mijnheer de voorzitter! Wij hebben het thans in
feite over beslissingen van het college die worden getoetst aan voor
schriften. Zo'n situatie zal zich in de komende jaren zeker weer gaan
voordoen. Vanmiddag hebben wij in de commissie voor de beroepschriften
ook weer zo'n situatie gehad. Wij hebben een groot aantal bestemmings
plannen waarvan de voorschriften niet zijn uitgewerkt of waarvan de
voorschriften niet bij de tijd zijn. Kan het college ervoor zorgen dat
de voorschriften worden omgezet in bestemmingsplannen?
Wethouder MENNE: Mijnheer de voorzitter! De raad heeft gezegd welke
plannen de eerste prioriteit hebben. In het globale bestemmingsplan
Overhees gaat het om de verwijzing naar een te maken uitwerkingsplan.
Voor het maken van dat uitwerkingsplan is capaciteit nodig van het bu
reau ruimtelijke ordening. Dat zijn echter dezelfde mensen die dat
eerste prioriteitenblok aan het voorbereiden zijn. Om het halfjaar komt
het werkplan aan de orde in de commissie ruimtelijke ordening. Het zal
goed zijn om dan ook een zaak als de onderhavige te bespreken. Dan kan
worden bezien of er veranderingen in het gekozen prioriteitenblok moeten
plaatsvinden. Het is niet de schuld van de burger dat er geen uitwer
kingsplan is, maar de vastgestelde richtlijnen zijn een voorloper van
het definitieve uitwerkingsplan. In het onderhavige geval vinden wij dat
die vastgestelde richtlijnen voor één keer voor dit bijzondere geval op
zij moeten worden gezet.
Ik hoop dat wij zo spoedig mogelijk aan het maken van uitwerkingsplannen
toekomen, maar de prioriteit van het maken van uitwerkingsplannen zal
moeten worden afgewogen tegen het maken van nieuwe uitbreidingsplannen,
waardoor woningen kunnen worden gebouwd. Die afweging is moeilijk.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
29. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van een
onderzoek naar energiebesparing van het Soester Natuurbad.
Mevrouw ALLAED-KNOL: Mijnheer de voorzitter! Tijdens de behandeling van
de begroting 1980 heb ik gezegd het een kwalijke zaak te vinden dat een
bedrag van f. 200.000,-- op de begroting werd opgenomen voor investerin
gen ten behoeve van energiebesparende maatregelen; die investering was
op geen enkele wijze onderbouwd. Het begrotingsjaar is inmiddels voor
meer dan de helft verstreken en eerst nu wordt ons voorgesteld een kre
diet beschikbaar te stellen voor een onderzoek door een extern bureau
naar de mogelijkheden van energiebesparing in het Soester Natuurbad.
Mijns inziens is wederom de conclusie gerechtvaardigd dat het opnemen
van het bedrag van f. 200.000,op de begroting 1980 volstrekt voorba
rig is geweest. De werkgroep energiebesparing adviseert ons een extern
adviseur aan te trekken. Daartegen hebben wij geen bezwaar. Het ware mij
liever geweest, wanneer deze werkgroep haar eigen beperkingen eerder had
onderkend. Wij stellen het college voor advies in te winnen bij Centri-
lab; houd dat bedrag van f. 200.000,(minus het door het college ge
noemde bedrag van f. 10.000,op de begroting open. Wij menen dat het
van zowel het advies als de prioriteitsstelling dient af te hangen welk
bedrag op de begroting 1981 moet worden opgenomen. Wij menen derhalve
dat het geheel opnieuw moet worden bekeken; er zal niet meer moeten wor
den gerefereerd aan die slag in de lucht van twee ton.
12