september 1980
niet dat er bestemmingsplannen ter uitvoering worden gegeven die niet
zijn goedgekeurd. Met dit doekje kan het college het bloeden volgens
ons dan ook moeilijk stoppen.
In de commissie voor openbare werken heeft mijn fractiegenoot de heer
Nuijten gevraagd naar de brief van de provinciale planologische com
missie. Wij nemen het het college toch wel kwalijk dat wij naar zo'n
brief moeten vragen, terwijl hij vóór de vergadering is binnengeko
men. Het college doet ook een beetje vaag over die brief. Het zegt
alleen dat de provinciale planologische commissie wel akkoord gaat en
alleen nog een paar vragen stelt. Wanneer men de brief leest blijkt
echter dat daarin dezelfde bezwaren voorkomen die de heer Nuijten in
diverse commissies heeft geuit en waarover ook nog een heel dikke,
niet behandelde brief van vorig jaar ligt van de werkgroep leefmilieu
Soest. Helaas moeten wij dan ook vrezen dat de herziening van het be
stemmingsplan nog heel wat voeten in de aarde zal hebben. Wij zien
nog niet dat die herziening zo maar wordt goedgekeurd. Het maakt op eb
burgerij een bijzonder merkwaardige indruk dat er nu al een krediet
wordt aangevraagd voor het bouwrijp maken. De Soester bevolking zal
haar schouders wel ophalen, wanneer dit bestemmingsplan ooit nog eens
ter visie wordt gelegd, terwijl de raad al een krediet heeft goedge
keurd voor het bouwrijp maken. Dezelfde raad kan dan nl. dit bestem
mingsplan moeilijk tegenhouden, terwijl er nogal wat bezwaren bestaan
tegen dit bestemmingsplan. Niet alleen van onze kant en van de kant
van de werkgroep leefmilieu Soest, maar ook van de kant van de hele
Soester bevolking.
Ik stel daarom voor het aangevraagde krediet niet beschikbaar te stel
len. Indien de raad dit krediet wel beschikbaar stelt, kunnen wij
daar helaas niet mee akkoord gaan.
Wethouder MENNE: Mijnheer de voorzitter! De heer Visser zegt dat het
een slechte indruk op de Soester bevolking zou maken indien het ge
vraagde krediet wordt verleend. Ik ben van mening dat dit niet het
geval is. De heer Visser weet net zo goed als ik dat er ruim 2500
mensen staan te dringen om een woning. De heer Visser moet het maar
eens waar maken dat de Soester bevolking niet in Overhees II-2 zou
willen wonen. Ik meen dat de wens de vader van de gedachte is. De
heer Visser spreekt in feite uit dat hij helemaal geen woningen in
Overhees II-2 wil. Ik vind dat wij ons helemaal nergens aan binden,
wanneer wij toezeggen dat wij pas beginnen met het bouwrijp maken,
wanneer de raad is akkoord gegaan met het bestemmingsplan.
De heer Visser heeft de exploitatie-opzet van het bestemmingsplan
Overhees II-2 gezien. Hij doet wat minachtend over de wijze waarop
wij de brief van de provinciale planologische commissie bekijken.
Maar wanneer hij kijkt wat er letterlijk in de brief staat, ziet hij
dat het zaken betreft die al zijn geregeld of zaken die in de eerste
herziening van het bestemmingsplan Overhees II-2 nog kunnen worden
bijgesteld. Natuurlijk zal een leek die de brief van de provinciale
planologische commissie leest, denken dat er nogal wat aan de hand
is. Voordat een bestemmingsplan integraal is goedgekeurd, zijn er
echter altijd nogal wat opmerkingen te maken. Dat weten wij uit erva
ring. Dit soort opmerkingen wordt ook in de brief van de provinciale
planologische commissie gemaakt. In de brief staat niet ten principa
le een afwijzing van de plannen. Integendeel; uit de brief moeten wij
lezen dat naar redelijkheid mag worden verwacht dat er goedkeuring
van de provincie komt, wanneer aan de gestelde voorwaarden is voldaan.