december 1980 ten dat er financiële problemen waren. De financiële problemen zoals die in september/oktober in de onderhandelingen met de financiële commissie naar voren kwamen, waren echter van dien aard dat wij een aantaljn de concept-begroting opgenomen voorstellen niet konden rea liseren. En dat hebben wij de commissie welzijnsplanning in een extra bijeenkomst duidelijk proberen te maken. Ik meen mij overigens te herinneren, dat wij in diezelfde vergadering met de leden van de commissie welzijnsplanning de data hebben doorge nomen waarop de raadscommissies het welzijnsplan zouden behandelen. Wethouder PLOMP: Mijnheer de voorzitter! Ik moge de heer Jonker er op wijzen dat in de driedeling onder punt 9 van het hoofdstuk "Jeugdza ken" staat, dat het noodzakelijk wordt geacht dat er een onderzoek wordt ingesteld naar de mogelijkheid van de aanleg van een definitie ve crossbaan. Dat dit in de kolom "noodzakelijk" staat aangegeven, vormt toch een duidelijke aanwijzing. De heer JONKER: Dat was mijn vraag niet. Ik ben erg gelukkig dat dit punt in de driedeling in de kolom "noodzakelijk" is opgenomen. Ik snap alleen niet waarom dit punt niet in het welzijnsplan staat. Daar had ik graag een antwoord op gehad. Wethouder PLOMP: Dit punt is in het beleidsplan opgenomen. Dat bete kent dat het op de juiste plaats staat. U heeft mij ook niet gevraagd waarom het verbeteren van de bestaande accommodatie van het jongeren centrum De Molensoos niet in het welzijnsplan staat. De voorzitter beperkt de discussie tot de motie van de heer Visser cs Mevrouw BLOMMERS-BIEZENO: Mijnheer de voorzitter! De fractie van de V.V.D. heeft geen behoefte aan deze motie. Wij zijn er van overtuigd dat al het mogelijke wordt gedaan om zo snel mogelijk tot het be doelde samenwerkingsverband te komen. Maar wij zijn er ook van over tuigd dat je de dingen niet kunt overhaasten als je met zo veel par tijen een werkzaam samenwerkingsverband moet gaan maken. De heer VERHEUS: Mijnheer de voorzitter! Namens de CDA-fractie sluit ik mij gaarne aan bij de woorden van mevrouw Blommers. De heer JONKER: Mijnheer de voorzitter! In het onder het hoofdstuk "Maatschappelijke dienstverlening" opgenomen lijstje vindt men de punten 14, 15 en 16. Punt 14 zegt: "de instellingen en verenigingen, werkzaam ten behoeve van minderheidsgroepen, - waar nodig - steu nen". Punt 15 luidt: bevorderen dat de instellingen op het terrein van het sociaal-cultureel werk aandacht schenken aan de problemen van en rond minderheidsgroepen"En punt 16 gaat over het samenwerkings verband met betrekking tot buitenlandse werknemers. Als je een en an der op een bepaalde manier leest, zou je daarin een volgorde kunnen zien en zou je kunnen denken: 14 en 15 leiden juist tot verspreide wildgroei en dan ga je nog een keer samenwerken. Uit de woorden van de wethouder heb ik echter duidelijk begrepen, dat haar prioriteit gericht is op samenwerking en dat zij die met alle kracht wil bevor deren. Wanneer dat zo is hebben wij geen behoefte aan de motie van de heer Visser. De VOORZITTER: Handhaaft de heer Visser de motie? De heer VISSER: Jazeker. Juist met het oog op de mogelijkheid dat er dingen verkeerd gaan, is het samenwerkingsverband bijzonder belang rijk. Wanneer iedereen zo snel mogelijk tot dat samenwerkingsverband wil komen, begrijp ik niet waarom de motie overbodig is. 17

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1980 | | pagina 244