december 1980 Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-CROONENBERG: Mijnheer de voorzitter! Ik voelde het tot nog toe als een soort chantage van de heer Visser. Ik kan de raad echter geruststellen: aanstaande dinsdag komt er in het college een voorstel aan de orde inzake een samenwerkingsverband. De heer VISSER: Dan begrijp ik helemaal niet waarom het in de rubriek 'hoodzakelijk" staat. Bovendien: het woord "chantage" pik ik niet. Ik mag niet eens het woord "onzin" gebruiken, maar ik word hier wel even van chantage be schuldigd! De motie van de heer Visser c.s. wordt daarop in stemming gebracht en verworpen met 23 tegen 3 stemmen. Tegen stemmen de leden: Van Poppelen, Stam, mevrouw Allard-Knol, Bol huis, mevrouw Korthuis-ElionOldenboom, Hoekstra, mevrouw Van Gelder- Cornelissen, Van Logtenstein, Plomp, Ebbers, Van den Brakel, Kingma, Verheus, Gerth, Beijen, mevrouw Van Stiphout-Croonenberg, Onderdelin den, mevrouw Blommers-Biezeno, Jonker, mevrouw Greefhorst-Van Overdam, Menne en Storimans Voor stemmen de leden: Nuijten, Visser en mevrouw Tomassen-Holsheimer De voorzitter beperkt daarop de discussie tot het amendement van de heer Visser c.s. inzake het in het ontwerp-besluit onder het hoofdstuk "Gezondheidszorg" voorkomende punt 11. De heer VISSER: Mijnheer de voorzitter! Ik kan er mee akkoord gaan dat u volstaat met aan te tekenen dat onze fractie vóór dit amendement is. Het amendement wordt zonder hoofdelijke stemming verworpen, waarbij wordt aangetekend dat de heer Nuijten, mevrouw Tomassen-Holsheimer en de heer Visser geacht wensen te worden te hebben voorgestemd. De heer KINGMA: Mijnheer de voorzitter! Alvorens wij overgaan tot het nemen van een beslissing over het welzijnsplan, zou ik nog graag een antwoord van de wethouder krijgen op mijn vraag over het fonds kunst- we rken. Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-CROONENBERG: Mijnheer de voorzitter! Ik kan op het moment niet anders zeggen dan dat wij in het college over die kwestie opnieuw zullen moeten praten. Dat kunnen wij niet staande deze vergadering doen. Vandaar dat ik voorstelde dit punt bij de begrotingsbehandeling in februari mee te nemen. De heer VISSER: In de commissie heeft u reeds gezegd het te zullen meenemen. Dat heeft u dan niet gedaan. Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-CROONENBERG: Toen heeft het college zijn standpunt gehandhaafd. Wanneer in de raad het gevoelen bestaat dat het fonds kunstwerken toch een trendmatige verhoging moet onder gaan, dan al het college zich daarover opnieuw moeten beraden. De VOORZITTER: Ik stel dan voor om het punt van het fonds kunstwerken aan te houden tot de begrotingsbehandeling. Dan zal het college even tueel met een nader voorstel op dat punt komen. Dan is er nog het punt van de vermindering met f. 13.300,-- van het onder het hoofdstuk "Maatschappelijke dienstverlening" onder nummer 4 opgenomen bedrag voor subsidie peuterspeelzalen. Met die vermindering gaat het college akkoord. Het voorstel inzake het welzijnsplan 1981-1984 wordt daarop - met in achtneming van de zojuist door de voorzitter aangegeven wijzigingen - zonder hoofdelijke stemiring aangenomen, waarbij wordt aangetekend dat de heer Ebbers geacht wenst te worden te hebben gestemd tegen de onder het hoofdstuk "Cultuur en educatie" opgenomen post 2 (subsidie vereni ging Soesterbergs Belang) 18

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1980 | | pagina 245