februari 1980
en
a. het oprichten, in werking brengen en in werking houden van een druk
kerij-zetterij op/in het perceel Parallelweg 11 te Soest;
b. het oprichten, in werking brengen en in werking houden van een gas-
drukregelstation aan de Oude Utrechtseweg te Soest;
c. het oprichten, in werking brengen en in werking houden van een
agrarisch bedrijf op/in het perceel Peter van den Breemerweg 9 te Soest.
Deze voorstellen worden achtereenvolgens zonder discussie en zonder
hoofdelijke stemming aangenomen.
d. Het uitbreiden en wijzigen van een meubelfabriek aan de Den Blieklaan
35 te Soest.
De heer VISSER: Mijnheer de voorzitter! Tegelijk met zijn onderhavige
aanvraag heeft de heer Maaswinkel waarschijnlijk ook gevraagd om een
ontheffing ingevolge de Hinderwet. Nu is het voor het verlenen van de
gevraagde ontheffing als bedoeld in artikel I van de Zoneverordening
Hinderwet niet noodzakelijk om de omwonenden te raadplegen, maar in ver
band met de Hinderwet heeft het college de omwonenden een brief ge
schreven, gedateerd 29 november 1979, waarbij zij uitgenodigd werden om
binnen vier weken, gerekend vanaf 5 december 1979, bezwaren kenbaar te
maken tegen de vergunning die de heer Maaswinkel wil hebben voor zijn
winkel. Op 5 december 1979 heeft de directeur gemeentewerken aan burge
meester en wethouders een brief geschreven waarin hij stelt, dat de in
richting nooit aanleiding heeft gegeven tot hinder voor de omwonenden.
Dat is volkomen onjuist. Er is de omwonenden nooit gevraagd of de in
richting hinder veroorzaakteMaar nu door de gemeente expliciet is ge
vraagd of het zo is en er ook een tweetal bezwaarschriften is ingekomen
bij de gemeente, blijkt toch wel zeer duidelijk dat de omwonenden last
hebben van het onderhavige bedrijf, dat in een agrarische bestemming
ligt en ten aanzien waarvan de directeur gemeentewerken ook heeft ge
schreven, dat in 1957 dcör de gemeente is verzuimd voor de oprichting
ervan een ontheffing als bedoeld in artikel I van de Zoneverordening
Hinderwet af te geven. Men heeft zo veel last van het bedrijf, dat er
een hele procedure op gang is gebracht. Er is inmiddels ook een hoorzit
ting geweest. De brief van de omwonenden is van 2 december en ik vermoed
dat de directeur gemeentewerken toen hij zijn brief van 5 december
schreef, niet op de hoogte was van de bezwaren die tegen het bedrijf be
staan.
Nog veel erger is dat de commissie ruimtelijke ordening die over de on
derhavige aangelegenheid heeft vergaderd, niet op de hoogte was van de
hinder, aangezien bij de voor haar desbetreffende vergadering ter inzage
gelegde stukken niet de bezwaarschriften van de omwonenden hebben gele
gen. Dit betekent waarschijnlijk, dat de commissie ruimtelijke ordening
van mening is, dat hetgeen de heer Maaswinkel vraagt gewoon kan worden
toegestaan en dat diens bedrijfje binnen een agrarische bestemming fcus-
tig zijn gang kan gaan.
De mening van mijn fractie is dat de zaak even moet worden aangehouden en
dat wij nogmaals in de commissie ruimtelijke ordening over de zaak moeten
spreken, omdat hetgeen de directeur gemeentewerken naar voren heeft ge
bracht ten ene male onjuist is en omdat wanneer dat zo is en de Hinderwet
dus moeilijkheden veroorzaakt, het ook een beetje voorbarig is om thans
de ontheffing als bedoeld in artikel I van de Zoneverordening Hinderwet
te verlenen aan dit bedrijf.
De heer VAN POPPELEN: Mijnheer de voorzitter! In de commissie openbare
werken was er geen bezwaar tegen de aanwezigheid van het onderhavige be-
7