Nr. 4
Soest, 2 april 1980
NOTULEN
van het verhandelde in de buitengewone openbare vergadering van de raad der
gemeente Soest op woensdag 2 april 1980 te 15.00 uur, in het dorpshuis "De
Borg"
Voorzitter de wethouder/loco-burgemeester G.A.W.G.A. Plomp, wat het
eerste gedeelte der vergadering betreft; hierna:de burgemees
ter, de heer mr. P. Scholten.
Secretaris de heer mr. J.M. Kruitwagen.
Tegenwoordig de leden:
mevrouw J. Allard-Knol, G. Beijen, W.A.Blaauw, mevrouw A. Blommers-Biezeno,
A. Bolhuis, J.J. van den Brakel, J.J. Ebbers, mevrouw J.W.D.P. van Gelder-
Cornelissen, H. Gerth, mevrouw J. Greefhorst-Van Overdam, D. Hoekstra,
H.M. Jonker, F. Kingma, mevrouw E. Korthuis-Elion, R.A. van Logtenstein,
J.L. Menne, J.C. Nuijten, G.H. Oldenboom, A. Onderdelinden, G.A.W.G.A. Plomp,
J.R. van Poppelen, G. Stam, mevrouw M.F. van Stiphout-Croonenberg,
P.L.J.M. Storimans, mevrouw A.D. Tomassen-Holsheimer en J. Visser.
Afwezig met kennisgeving het lid:
C. Verheus.
De VOORZITTER opent de vergadering. Daarop stelt hij aan de orde:
Installatie van de heer mr. P. Scholten als burgemeester van Soest.
Op verzoek van de VOORZITTER doet de secretaris voorlezing van het benoe
mingsbesluit en het bericht van beëdiging.
De SECRETARIS: Ingekomen is het Koninklijk Besluit d.d. 8 maart 1980, nummer
54, luidende als volgt:
"Wij Juliana, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz.; enz.; enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 5 maart
1980, Nr. BK80/212, Directie Binnenlands Bestuur, Afdeling Kabinetsza
ken;
Gelet op artikel 65 en artikel 66 der gemeentewet;
HEBBEN GOEDGEVONDEN EN VERSTAAN:
met ingang van 1 april 1980 te benoemen tot burgemeester der gemeente
Soest:
de heer mr. P. Scholten, met toekenning van gelijktijdig eervol ontslag
als burgemeester der gemeente Delfzijl.
Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van
dit besluit.
Lech, 8 maart 1980.
(get.) JULIANA.
Voorts is ingekomen een aan het college van burgemeester en wethouders ge
richte brief van de Commissaris der Koningin te Utrecht d.d. 26 maart 1980
met de volgende inhoud: