april 1980
geldt ook voor de raad; kleine raadsfracties horen er net zo goed bij als
grote fracties.
Wil men de ogen open houden voor noden, behoeften en niet overtrokken belan
gen, dan kiezen uit een paar goede mogelijkheden om het zus of zo te doen.
Dat is toch de weg. Besturen is luisteren naar deze vragen en er op antwoor
den. Luisteren en antwoorden. Het gaat mij in eerste instantie in Soest om
naar de mensen toe te gaan; deze mensen vragen te stellen, te luisteren naar
hun antwoorden. Mijn persoonlijke antwoord komt dan heus wel. Daarbij de be
hoeften en noden te betrekken. En daarbij vooral niet de ogen sluiten voor
veranderende omstandigheden die zich nu eenmaal aandienen. Verder in het be
gin rustig aan.
Bij de Koninklijke Marine geldt na het overdragen van de wacht op het schip
het begrip "een kwartiertje eerbied". Dat wil zeggen: De nieuw opkomende
commandant verandert niet direct het beleid van zijn afgaande voorganger.
Dat is een verstandig gebruik. Eerst rustig de mensen leren kennen, dan sa
men met hen op pad. Gemeentebestuurders zijn naar mijn opvatting niets meer
dan burgers en niets minder. Het zijn ook maar gewone burgers. Een burge
meester in de eerste plaats. Een Soester tussen de Soesters. Zo wil ik zijn,
schouder aan schouder.
Nu wel nuchter blijven. Met beide benen op de grond. Groningse eigenschappen
gebruiken. Het burgemeesterschap kenmerkt zich naar mijn mening door de com
binatie van een zakelijke aanpak en het ook nu nog minstens zo belangrijke
gevoelsmatige, zo u wilt, emotionele element, ouderwets omschreven met het
woord "burgervaderschap". Enerzijds dus: Het goed runnen van een organisatie
heel normaal, zo modern en efficiënt mogelijk als voor Soest het beste past.
Daarbij op zijn Gronings "nait teveul soezen maar doun" (niet te veel zeuren
maar doen)Ik hoop die uitdrukking niet te vergeten. Het eerste vind ik het
interessantste, het tweede het even noodzakelijke, maar ook het aardigste as
peet om zo met de mensen - de burgers - samen te kunnen optrekken.
Oud-burgemeester de heer Roeien (oud-voorzitter van de Vereniging van Neder
landse Gemeenten, pas uit Arnhem en nu lid van de Raad van State) heeft kort
geleden bij zijn afscheid uit Arnhem gezegd: "Het benoemde burgemeesterschap
is een kostbaar kleinood, waar we in Nederland zuinig en zorgvuldig mee moe
ten omspringen"
Roeien sprak over het instituut van de benoemde burgemeester. Ik ben het
graag met hem eens. Ik voeg daaraan wel toe: Een kostbaar elementje in ons
democratische systeem, maar de kans om dit kleinood werkelijk glans te geven
ligt in het wekken van vertrouwen door degene die de functie mag bekleden.
Dat is bij iemand die van buiten komt en wordt benoemd alleen mogelijk door
zijn open opstelling ten opzichte van de raad, het college, de ambtelijke
medewerkers, alle mensen - dus alle burgers van Soest - met wie hij omgaat.
Ik besef dat terdege.
Hoe past hierin nu de soms harde politiek? Hoe te reageren op mensen die
soms zeer emotioneel een deelbelang bepleiten dat op zich zelf staand vol
strekt respectabel kan zijn? Wat vind ik van inspraak? Antwoord: Men moet al
bestuurder zo enigszins mogelijk een dergelijk in deze tijd normaal voorko
mend onderdeel van democratisch overleg inpassen in de besluitvormingsproce
dure, mits de gekozenen zelfstandig mogen en kunnen blijven beslissen. Aan
die wettelijke plicht kan niet worden getornd.
Kom ik als vanzelf toe aan u, raadsleden van Soest. De mens is niet op de
wereld om te doen wat anderen zeggen. Dat geldt ook voor u, het staat zelfs
met wat andere woorden in de gemeentewet. Niet de burgemeester of het colle
ge. Neen, u) In mijn opvatting besluit u op voorstel en na overleg met het