17 juni 1982 Mevrouw ALLARD-KNOL Ik dacht dat nu alleen aan de orde was het voor stel tot de bezuiniging van de 7.500, De VOORZITTER Als voorstel wel, maar U zou een reaktie geven op het voorstel van de 30.000,van mij. Mevrouw ALLARD-KNOL Ik weet niet of andere raadsleden daarover ook willen discussiëren. De VOORZITTER Voor de duidelijkheid het volgende. We hebben afgesproken in de commissie A.B.Z. dat U over mijn brief en de toelichting daarop in de frakties overleg zou plegen. In deze vergadering zou U laten weten wat U daar van vond. Dat is de afspraak geweest. Mevrouw Allard was de enige die voor die 30.000,was, dat heeft U toe gezegd. Ik wil alleen maar weten of U die opvatting als zodanig handhaaft. Mevrouw ALLARD-KNOL Wij vinden, dat overuren in vrije tijd compenseren uitzondering moet zijn, maar geen regel. Heer BOLHUIS In onze fraktie is dit punt uitvoerig besproken. Enerzijds is er het feit, dat er verschillende gemeenten zijn die goed vergelijkbaar zijn met de gemeente Soest zowel qua oppervlakte als qua inwoners, die weinig meer bijdragen aan de politie dan de rijksbijdrage. In verhouding dragen wij veel meer bij. Anderzijds zij wij ook wel van mening, dat de politietaak een zware en in zwaarte toenemende taak is op het ogenblik. Wij hebben daarom besloten om nu accoord te gaan met het voorstel van het college om deze 7.500,niet te schrappen, maar wij blijven er op aandringen dat er een organisatiewijziging met een prioriteitenstel ling ten aanxien van de taken plaatsvindt waardoor in de toekomst de finan ciële lasten voor de gemeente Soest minder worden. De VOORZITTER Ik neem aan dat bij uw fraktie ook de inhoud van mijn brief onderwerp van gesprek is geweest. Heer BOLHUIS Dat is nu nog niet aan de orde. Mevrouw GREEFHORST-VAN OVERDAM U spreekt nu over de 30.000,-- die extra nodig zouden zijn. Wij hebben uitgebreid over de politie gesproken maar dit zal mee moeten gaan in het totale pakket en dat is vandaag niet aan de orde De VOORZITTER De heer Onderdelinden zegt eigenlijk, dat de burgemeester verantwoordelijk blijft en dat is de spil waar de hele zaak om draait. Dat is op zich natuurlijk juist. Ik ontloop die verantwoordelijkheid niet. Integendeel, maar er is wel een samenspel met de raad nodig en vandaar dat ik die brief geschreven heb, omdat de burgemeester nog steeds geen geldelijke middelen ter beschikking heeft om de politie te betalen. Dat wordt door de gemeente beheerd, voor zover het haar deel betreft. Uiter aard is de hoofdzaak de normvergoeding van het rijk. Dus ik moet wel bij de raad aankloppen als ik vind, dat er extra middelen ter beschikking moeten worden gesteld. Daar ontkom ik niet aan. Er is hier dus toch sprake van een gedeelde verantwoordelijkheid en niet alleen van de burgemeester, maar ook van de raad. Als de raad zegt, ik kies voor het toedelen van middelen aan andere zaken dan de politie is dat het volste recht van de raad. Ik constateer dan alleen dat op dit moment de raad liever zijn mid delen aan andere zaken geeft dan aan de politie. Dat is een feit. Dat kan de raad in vrijheid beslissen. Daarover wil ik niet dramatisch doen. Ik wijs wel op de konsekwentiesIk vind, dat het mijn verantwoordelijkheid is om hier in deze raad duidelijk te maken wat de konsekwentie is als de raad het er niet voor over heeft. Mevrouw VAN GELDER-CORNELISSEN Het gaat er niet om of wij het er voor over hebben. Het gaat om het op voorhand toekennen van middelen aan de politie, terwijl we met elkaar hebben afgesproken dat in oktober alle uit breidingen en alle mogelijke theoretische bezuinigingen bekeken zouden worden. Ik heb er erg veel moeite mee, dat er nu gesuggereerd wordt dat de raad het er niet voor over heeft. Het is een afweging en die afweging wil de raad maken ten opzichte van andere dingen.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1981 | | pagina 109