De VOORZITTER Inzake uw laatste opmerking ben ik het helemaal met U eens. U kiest voor andere dingen, dat mag U. Mevrouw KORTHUIS-ELION We kiezen juist nog niet. De VOORZITTER Ik vind van wel. Als U over die 30.000,nu geen be slissing neemt en eventueel in oktober wel, dan betekent het dat die middelen die ik graag zou willen hebben voor de politie op dit moment niet ter beschikking komen. Als de hele raad het nu met mij eens zou zijn geweest dan was dat wel het geval. De situatie die er nu is wordt dus niet omgebogen, hetgeen betekent dat in de vakantieperiode die nu voor ons ligt er toch al een kleinere bezetting is en omdat overuren nu meer in vrije tijd dan in geld moeten worden uitbetaald - omdat er dus geen geld is - ontstaat er een nog kleinere bezetting. Dat vind ik persoonlijk een ernstige zaak, omdat ook juist in de vakantie in de surveillancesfeer het belangrijk is, dat dit op peil blijft. Want uw huizen staan straks leeg als U met vakantie bent. Ik vind het uitermate belangrijk te constateren dat juist in de vakantieperiode er voldoende politie-surveillance moet zijn. Ik constateer gewoon, dat het nu minder zal zijn. Wij zullen uiteraard ons best doen met de beperkte middelen die we nu hebben om er van te maken wat er van te maken valt. De inzet van het politiekorps is enorm groot. Ik wijs verder op een tweede punt. De Wet schrijft bepaalde akties voor, die de politie verplicht is om te doen. Nu kunt U zeggen, dat er andere prioriteiten gesteld moeten worden, maar ik zeg U dat kan alleen binnen de beperkingen van de wet. De officier heeft al prioriteiten gesteld door fietsendiefstallen e.d. nauwelijks te vervolgen. Dat is een kwestie van nader overleg met de officier. Ik zeg U toe, dat ik overleg zal plegen met de officier van justitie en hem zeggen, dat wij zeer beperkte middelen hebben en dat wij niet aan alle wettelijke voorgeschreven procedures kunnen voldoen. Daar over zal ik U ongetwijfeld inlichten., Inzake de onderhoudsmedewerker het volgende, mijnheer Visser. Wij hebben nu een organieke sterkte van 73 en hopen zo snel mogelijk die man binnen de sterkte te krijgen. Dat kost enige tijd omdat deze man bijgeschoold moet worden. Zo'n funktionaris hebben we absoluut nodig. Als er auto's van de weg gehaald worden moeten die door een juridisch bevoegde ambtenaar worden bekeken en een proces verbaal worden opgemaakt. Ik vind toch dat de veiligheid van de weg van groot belang is. Ik stel mij voor dat wij in de A.B.Z.-vergadering van na de vakantie hierover verder spreken. Heer ONDERDELINDEN Gaarne zou ik van U willen weten of het beslist nood zakelijk is dat overuren die gemaakt worden in de zomermaanden in tijd worden teruggegeven of kan er op langere termijn iets aan gedaan worden. De VOORZITTER Als er een prestatie verricht is dan moet je binnen korte termijn een contra-prestatie verrichten als werkgever. Dat betekent of uitbetalen of vrije tijd. Er kan niet gezegd worden daarmee wachten we een half jaar. Er kan wel overleg gepleegd worden en ik weet zeker dat dat gebeurt, want die schema's worden altijd in overleg opgesteld. Heer ONDERLINDEN Ik denk ook aan de mogelijkheid bij calamiteiten en plotseling optredende gebeurtenissen waarvoor overuren moeten worden gemaakt die niet in tijd terug te geven zijn of dan ad-hoc een krediet aangevraagd kan worden. De VOORZITTER Ik heb begrepen, dat in oktober deze zaak zeker aan de orde komt. Dat wordt van mijn kant zeker als project opgevoerd en daarover moet de raad dan verder spreken in afweging met alle andere zaken. Heer BOLHUIS Ik heb U er op gewezen, dat er gemeenten zijn die met de rijksbijdragen uitkomen, althans weinig meer dan de rijksbijdrage. Wij zouden gaarne zien, dat U dat in uw overwegingen meeneemt. Ik neem aan dat ook daar een goede politie is en ook wel eens overuren worden gemaakt. Desalnietemin ziet men kans met minder gemeentelijke bijdrage te volstaan. -10- -11- 382 ken sn een ïn jds baar ng e inan- :en .et ;ter liet. it jr- Jij ;>rake :er, ie nid- kan Lk eid de ar e uit- n at ing 17 juni 1982

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1981 | | pagina 110