15 juni 1982
n
n.
ts
n.
;ake.
.issing
>ep
;en
L/
ls
e
ng-
ebben
houdingen
de raad.
commis-
de toe-
-d,
:bouwd
formule.
;sie
:uiks-
aule
1 het
an via
gekomen
dat de
an de
t anders
g van
echter
atsvindt
op
is
it
sport
e
og te
t
oon
-16-
Dit zou dan voor het college, naar ik aanneem, een welkome aanvulling
zijn op de jurisprudentie die bekend is, omdat zij zelf verwijzen dat
er geen jurisprudentie is betreffende zaken die direct vergelijkbaar
zijn met deze kwestie. Ik denk, dat het college er dan zelf voor kan
zorgen dat de jurisprudentie dan op de tafel komt, want ik hoop dat de
gemeenteraad deze beslissing zo zal nemen, dat het college in de gelegen
heid wordt gesteld om deze jurisprudentie boven tafel te krijgen.
Heer VAN LOGTENSTEIN Ik voel me toch verplicht, als enig lid wat een
afwijkend standpunt heeft ingenomen, een kleine toelichting te geven.
Ik kan volstaan te verwijzen naar 30a, dat behelst het overwegende
motief. Wij hebben inprincipe hoofdzakelijk gebruik gemaakt van de
mogelijkheden van de zgn. toverformule. Met toveren kun je alle kanten
op, alleen de jurisprudentie op deze zaak op het toepassen van die
formule is niet overtuigend. Dat is mijn persoonlijke mening. Ik heb
een beetje huiver om beleid en wenselijkheden door elkaar te laten
lopen. Ik zal dan ook tegen agendapunt 30 stemmen.
Heer STORIMANS We hebben de hele tijd gehoord, dat er geen geld is.
In Soesterberg zal er dus voorlopig geen sporthal komen. De heer Beerepoot
heeft het natuurlijk heel erg scherp gespeeld, dat is zijn goed recht als
zelfstandige ondernemer. De beroepschriftencommissie weet een opening te
vinden. Ik ben er voor om een tijdelijke vrijstelling te verlenen.
Heer VERHEUS Voordat ik mijn stem uitbreng wil ik over dit punt wat
zeggen, want ik voel voor beide visies. Ik heb twee vragen. In het
voorstel van het college staat, dat het in de verwachting ligt dat
in het toekomstige bestemmingsplan Amersfoortsestraat geen ruimte zal
zijn voor sportdoeleindenmaar er liggen wel een paar levensgrote
tennisbanen die naar ik veronderstel op defensiegrond liggen. Ik vraag
me af, als die er al liggen, hoe het college in dit stuk kan zeggen dat
er in het toekomstige bestemmingsplan voor de sport geen plaats zal zijn.
Dat zou inhouden dat die tennisbanen gesloten worden. De tweede vraag
geldt de visie van het college op de reaktie van de beroepschriftencom
missie op het laatste blad. De gemeenschap van Soesterberg zou kunnen
profiteren van een accomodatie op het moment dat die beschikbaar komt.
"De realisatie van van een dergelijk project dient echter via een andere
procedure te geschieden en niet via het verlenen van een vrijstelling
als hier aan de orde is." Of het één is in strijd met het ander, want
op het eerste blad zegt het college, dat zij niet voornemens zijn om het
bestemmingsplan in die zin te wijzigen. Met andere woorden er zijn
dus tegen de inwilliging van dit verzoek planologische bezwaren. De heer
Storimans en de heer Beijen hebben al verwoord, dat de beroepschriften
commissie in overweging geeft een tijdelijke vrijstelling te geven. Dat
begrip tijdelijk is natuurlijk erg rekbaar, want men zegt wel eens niets
is zo definitief als iets tijdelijks. Ik zou wel willen, als de raad
zou besluiten de visie van de beroepsschriftencommissie over te nemen,
dat aan die tijdelijkheid wel een limiet gesteld wordt en dat die li
miet niet zodanig is dat we later op grond van het gewoonterecht de
plannen voor een andere realisering van een sportaccomodatie in Soester
berg om zeep helpen. Het college stoeit nog steeds met de gedachte om
op een legale manier Soesterberg aan sportaccomodatie te helpen. We weten
dat dat financieel voorlopig niet haalbaar zal zijn, tenzij er particu
lier initiatief aan ten grondslag zou liggen. Ik wil het college het ad
vies geven, dat als zich t.z.t. particuliere gegadigden aanmelden om op
gebied wat planologisch gezien geschikt is een sportaccomodatie te reali
seren, van de kant van het college de grootst mogelijke soepelheid
mag worden verwacht bij de verwerving van de grond. Ik bedoel hiermee
met betrekking tot de prijs van de grond.
Heer NUIJTEN Mijn fraktie heeft alle begrip voor de principiële stel-
lingname van het. college, maar van de andere kant weten we hoelang al
m
D
dat
geli j kn
elling
voor-
it een