25 november 1982 De V.OORZITTER: Het college heeft zich over uw motie beraden en heeft besloten zich aan de wet te houden en verder al datgene te doen wat noodzakelijk is om dit bedrijf op een normale wijze voort te zetten binnen de richtlijnen die er verder voor gegeven worden. Dat is het punt waar het om draait. Heer VERHEUS: Dan gaat het college er natuurlijk wel van uit, dat de wet uitgaat van de sluitende begroting. De VOORZITTER: Ik heb dat artikel nog niet direkt gevonden, letterlijk die dat zegt, maar u weet de wet is voor veel interpretatie vatbaar. Maar u bent er zelf bij. Heer MENNE: De tweede motie waar boven staat: "De raad van de gemeente Soest, in vergadering bijeen op 25 november 1982, verzoekt het college dringend de navolgende informatie te verschaffen. In de loop van de komende maanden, maar in ieder geval twee weken voor de datum waarop de raad de begroting 1983 in de eerste termijn bespreekt." Wij zijn hiertoe bereid, dat te doen op die momenten waar dat aan de orde is en wij vinden dat ook deze motie daarom eigenlijk niet behoeft te worden aangenomen door deze raad. Heer BOLHUIS: Wordt hij dus door u overgenomen? De VOORZITTER: Mag ik daar even iets van zeggen, anders ontstaat er een misverstand over. Deze motie is zo uitvoerig en zo uitgebreid. Wij zeggen op zich zitten er elementen in die ons aanspreken; er zitten ook een aan tal elementen in die ons niet aanspreken. De strekking, die er uitspreekt is getracht zoveel mogelijk adelcwate informatie naar voren te brengen, zodat wij als raad zo goed mogelijk kunnen oordelen. Dat is natuurlijk een strekking die wij onderstrepen en onderschrijven. Wij hebben afge sproken, dat als wij dit antwoord aan u geven, mijnheer Van Gelder, wij dan denken dat u er geen behoefte meer aan heeft deze motie verder nog in stemming te brengen. Wij zullen deze motie wel gewoon in het college ter sprake brengen en alinea voor alinea doorlopen en kijken wat er mee gedaan moet worden. U begrijpt wat wij daarmee bedoelen. Heer VAN GELDER: Komt hij dan nog in de commissie ABZ of financiën aan de orde? De VOORZITTER: Ik weet niet wanneer. Eerst moeten we zelf eens even stu deren. Maar waarom niet, zou ik zeggen. Heer VAN GELDER: Als het antwoord ja is dan kan ik ermee akkoord gaan. motie nr. I wordt ingetrokken. Heer KINGMA: Na het beluisteren, in eerste instantie, van zowel CDA en WD zijn er bij mij toch nog wel een paar vragen. Ik wil eerst die vragen maar even stellen, dan weet u ook waarover het gaat. U heeft allemaal gesproken over het overleg. Ik begrijp van u dat u allemaal daar reële inhoud aan wil geven. Dat wil dus zeggen dat er iets te overleggen moet zijn. Dat wil zeggen dat er marges in het overleg horen te zijn. Ik heb vooral van het CDA begrepen dat zij zegt: we willen wel een beslissing over de bezuinigingen op de B-lijst, maar er moet na die beslissing ruimte voor overleg zijn. Nu is mij onduidelijk welke ruimte er in dat overleg kan zitten. Die geeft het CDA niet aan. Dat brengt mij tot het volgende. We hebben een uitgebreide discussie gehad, in ieder geval een uitgebreide toelichting, op de hele AROB zaak, die samenhangt met het overleg. Van de kant van een aantal instellingen is de suggestie gedaan: 10%. Dat kun je vertalen in een bedrag. Een ding weet je zeker, die 10% is dus haalbaar. Alle andere dingen kun je vraagtekens achter zetten, zeker voor 1983. Als uw bedoeling is, het overleg een dusdanig inhoud te geven dat er nog over iets te praten valt en u bedoelt daarmee 10% in ieder geval, dan valt er een gat. We kunnen er nader over praten hoe groot dat gat is. - 27 -

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1981 | | pagina 264