16 april 1981 Ook de argumentatie op bladzijde 7 van het raadsbesluit komt daarmede dan wel in strijd. Daar staat, dat het streven er op is gericht zo veel mogelijk het agrarisch landschappelijk karakter van het gebied te handhaven en dat in verband daarmede een deel van het Dalweg-Zuid gebied vrij zal blijven van bebouwing. Het is iia»ers duidelijk, dat het streven juist niet is gericht op handhaving van het agrarisch landschappelijk karakter van dit gebied. Deze argumentatie is dus onjuist. Deze argumentatie nodigt uit tot verweer. Daarmee kom ik aan de vraag Wat is de rechtskracht van het besluit, dat aan de orde is en wat houdt de ongegrond verklaring in van de bezwaren die zijn ingediend. Naar mijn mening - en op dat punt verwijs ik ook naar de opvatting van de P.P.D. - is deze structuurschets een hulp middel, maar ook niet een besluit dat geen enkele binding voor de raad zou betekenen als de raad straks dit besluit neemt en kennelijk is de meerderheid dat voornemens. Ik geloof zeker, dat de raad hier bij een zekere binding met dit plan krijgt. Maar daarmee blijft het een hulpmiddel zonder wettelijke status. Dat laatste betekent, dat voor het volgen van een wettelijke voorgeschreven procedure nooit een beroep kan worden gedaan op deze schets die de wet R.0. niet kent. Je zou zelfs je de vraag nog kunnen stellen, waar artikel 19 R.0. bijvoorbeeld spreekt van een gebied waarvoor een ontwerp voor een herziening van een bestemmingsplan ter inzage is gelegd hiervoor deze schets wel in de plaats kan worden gesteld. Hij mag dan de raad in zekere mate binden hij bindt niet voor burgers. In elk geval zal wanneer zo'n ontwerp voor een herziening van het bestemmingsplan of wanneer het gesplitst wordt verschillende ontwerpen aan de orde komt, de hele wettelijke bezwaarschriftenprocedure van kracht zijn en dan zal de gemeenteraad deze bezwaren niet kunnen afdoen met te verwijzen naar een besluit van vandaag. Dat is niet terecht. In elk geval zullen betrokkenen dan vervolgens weer bij gedeputeerde staten en in beroep bij de Kroon hun bezwaren kenbaar kunnen maken. Het blijft dus een hulpmiddel. Ik hoor een beetje uit de discussie dat er toch ook een mening heerst, dat deze schets een grondslag vormt voor de toekomstige bestemmingsplannen. Natuurlijk is er verband met dat latere bestemmingsplan, maar het kan er echter niet op gegrond zijn, want met betrekking tot deze structuurschets is geen onderzoek ingesteld noch overleg gepleegd, zoals voorgeschreven in de artikelen 7 en 8 van het besluit op de ruimtelijke ordening. Met betrekking tot dit overleg ben ik benieuwd naar de uitkomsten hiervan, met o.a. bijvoorbeeld het landbouwschap. Dat wat betreft de kant van de ruimtelijke ordening. Mevrouw KORTHUIS-ELION Mag ik even bij interruptie aan de heer Bolhuis vragen of ik mij vergis of heeft hij indertijd gewoon mees»» gedaan met de raad toen wij hebben afgesproken dat wij zo'n struc tuurschets zouden opstellen. Als hij deze discussie op dit moment aan de orde wil stellen, vind ik dat zeer misplaatst. Niet, dat ik hem het recht wil ontzeggen dit aan de orde te stellen, maar dat had dan moeten gebeuren toen wij er aan begonnen en toen hebben wij die discussie niet gehad, meen ik, op deze wijze of vergis ik mij daarin. Heer BOLHUIS In zoverre vergist U zich daar niet in, dat deze dis cussie over de schets toen niet in die mate is gevoerd. Er is wel destijds door mij gezegd, wanneer dit betekent dat wij zo snel moge lijk komen als raad tot een plaatskeuze voor twee gebouwen en ver volgens een bestemmingsplan maken, dan ga ik daar mee accoord. -11-

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1982 | | pagina 102