16 april 1981 Ik neem aan, als zij bepaalde eisen als gegeven naar voren brengen dat daarbij de normen aangepast zijn. Tenslotte nog een opmerking over de laatste zin van het voorstel De op dit voorstel betrekking heb bende stukken liggen voor U ter inzage. Hiertoe behoort een globaal exploitatieoverzicht van het plan waaruit blijkt dat het economisch uitvoerbaar is. Daar had dacht ik mevrouw van Gelder al een opmerking gemaakt om dat er uit te halen. Als het een mededeling aan ons is kan ik zeggen, dat wij dit niet zo zonder meer geloven. Het is dacht ik ook niet de bedoeling van het global-e overzicht wat U gemaakt heeft. Het is op zichzelf erg moeilijk om bij een dergelijke globale situatie van deze structuurschets een andere dan deze opstelling te maken. Als zodanig past hij in zijn globaliteit bij de globale structuur schets, alleen hij toont niet aan dat het plan economisch uitvoer baar is. Daar is het te globaal voor. Heer NUIJTEN Ook ik heb mij nogal duidelijk uitgedrukt over de kosten van het politiebureau, maar daar wil ik op dit moment niet nog eens over beginnen. Ik ondersteun het voorstel van mevrouw van Gelder om punt 3 van het besluit te wijzigen in die zin, dat wij er van uit gaan dat er wel in Dalweg-Zuid wordt gebouwd, maar dat wij onderzoeken hoe dat precies moet gebeuren. Heer JONKER Het zal U duidelijk zijn, dat wij ons niet aan deze structuurschets kunnen geven nu het college blijft vasthouden aan het hele gebied, inclusief Dalweg-Zuid. Dat is de ene overweging en onze andere overweging is, het exploitatie-overzicht uit het kladboek van Jantje waar zoals de heer Oldenboom terecht gesteld heeft, dat in dit overzicht niet aangetoond wordt dat het plan economisch uitvoerbaar is. U had gezegd, dat U het idee had dat U bij de belangrijke vragen ant woord had gegeven. Kennelijk heb ik dan ook nog een onbelangrijke vraag gesteld, die ik alsnog stel. Dat was n.a.v. het rapport van de Soester Engh dd. 14/11/1980 bestaande uit een aantal respectabele personen. Die personen hebben hun best gedaan een rapport uit te brengen inzake de toekomst van de Engh. Ik heb gevraagd, dat wij gaarne van U willen weten wanneer dit rapport behandeld wordt. Daar willen wij graag antwoord op hebben. Misschien past het U niet in het kader van de problematiek van vanavond, maar dat willen wij dan wel weten. Heer BOLHUIS Ik zal het kort maken, niet omdat ik overtuigd ben, maar meer omdat ik niet overtuigd ben. Ik weet, dat in het kader van ruimtelijke ordening verschillende zaken subjectief bekeken kunnen worden. De waarde, van de Engh kan inderdaad afgemeten worden op de wijze, zoals wethouder Menne dat doet, die zegt de Engh is voor mij in feite alleen het gebied tussen spoorlijn en Molenstraat. Umoet mij niet kwalijk nemen als ik zeg, dat de waarde van het Dalweg- Zuid gebied ook in het geding is. Nogmaals, je kunt daarover moeilijk anders dan subjectief oordelen, dat geef ik toe. Wel ben ik blijven zitten met mijn vraag. Ik had een aantal vragen gesteld, welke ik niet zal herhalen, waarvan er verschillende niet zijn beantwoord. Ik blijf zitten met de vraag Als de raad instemt met deze struc tuurschets of de raad dan ook instemt met de laatste regels van het voorstel, dat de economische uitvoerbaarheid is aangetoond. U zegt, dat de heer Menne al geantwoord heeft over de exploitatie-opzet. Dat had de heer Menne niet gedaan en die had het aan U over gelaten. Heer MENNE Bedoeld werd in de commissie R.0.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1982 | | pagina 108