januari 1981
straat 132, een winkel in een garage
Mevrouw KORTHUIS-ELION Wij hebben het nu over dit geval.
Heer MENNE Juist en wilt U in de formulering, dat elke andere ga
rage behorende bij een woning, wordt uitgesloten
De VOORZITTER Ik meen even te moeten ingrijpen, wethouder met
alle respect, we kunnen dit niet op deze manier vragen aan de raad.
Dan gaat iedereen zitten antwoorden en dan werkt het niet.
Heer MENNE Er moet duidelijkheid komen.
De VOORZITTER Ik ben even aan het woord. Ik dacht dat we het zo
moesten doen. Ik constateer dat de overgrote meerderheid van de raad
achter het oordeel van de commissie beroepschriften staat en dat voor
wat het geval betreft van het wolwinkeltje volstrekt duidelijk is, dat
het wolwinkeltje zijn aktiviteiten daar mag uitoefenen. Daar zijn we
het over eensin ieder geval dat is de mening van verreweg de meer
derheid van de raad. Dat is een besluit. We besluiten nu. Mijnheer
van Poppelen, wat dat betreft opuw jwenken bediend. Het gaat om het
tweede punt. De raad voelt ook dat de precedentswerking eventueel
hier van uit kan gaan en die moet worden beperkt. Ik zou willen
voorstellen aan de raad de discussie op dit moment te besluiten,
alleen met het uitspreken van de intentie, dat als die precedents
werking dan moet worden beperkt, wat U ook wel voelt, daar nader
overleg over te plegen a) op aiubtelijk niveau, b) in het college en
c) in de commissie. Dat lijkt mij verreweg het beste.
Heer VISSER Ook de inspraak van de bevolking.
De VOORZITTER De normale gang van zaken, zoals dat altijd gebeurt.
Ik vind het belangrijk, dat we vaststellen dat derraad ook de pre
cedentswerking zoveel mogelijk wil beperken. Met die uitspraak wil
ik dan de discussie op dit moment besluiten, dan komt die zaak van
zelf weer in de commissie. Mijnheer Storimans nog het laatste woord.
Heer STORIMANS Ik heb dus gezegd, dat ik er tegen ben en wil
bovendien de volgende vraag stellen. Geeft U die vergunning nu aan
deze dame of krijgt dat pand de vergunning ook nog een keer. Want
U geeft toe, de waarde van dat pand pept': U met deze vergunning
ook nog een. keer op. U bent oneerlijk bezi$ ten opzichte van de
buren.
De VOORZITTER Het gaat hier niet om een pand. Je geeft niet de
vergunning aan een pand, maar aan een persoon, een rechtspersoon en
in dit geval een natuurlijk persoon ook. Dus niet aan een pand, dat
rust niet op een pand.
Heer van BRAKEL Naar aanleiding van wat de wethouder straks zei
inzake het wijzigen van het bestemmingsplan. U weet, dat wij in de
beroepschriftencommissie regelmatig geconfronteerd worden met be
stemmingsplannen van 20 jaar en ouder zelfs, waardoor wij feite
lijk ook in deze raad niet goed kunnen functioneren. Ik denk, zou
de wethouder een oplossing gevonden hebben om de bestemmingsplan
nen op een zo kort mogelijke termijn te herzien, zodat wij ook in
de beroepschriftencommissie wat makkelijker kunnen werken, maar
dan heb ik het toch verkeerd begrepen.
De VOORZITTER Het zou weieens kunnen zijn, mijnheer van Brakel,
dat die intentie die net is uitgesproken door de raad, dat er geen
precedentswerking van deze uitspraak moet uitgaan, inhoudt een aan
passing van alle bestemmingsplannen op dit punt. Ik zou de discus
sie willen besluiten. Laatste woord aan de Heer Stam.
Heer STAM Het overdraagbaar zijn van de vergunningen moet ook
worden meegenomen. Want het lijkt mij niet juist, dat dat zonder
meer overdraagbaar is op een ander. -15-