15 oktober 1981
Mevrouw VAN GELDER-CORNELISSEN Als eerste wil ik ingaan op hetgeen U
net gezegd heeft van de onroerend goed belasting. U zegt, dat het college
nu bereid is om het voorstel eigenlijk terug te trekken en te bepleiten
bij het ministerie van economische voor uitstel. Ik moet U zeggen, dat
het mij in verband met dat uitstel weer onduidelijk is, dat het in deze
situatie wel kan en in een andere situatie niet. Ik kan U ook zeggen,
dat het voor mij niet hoeft, De voorwaarden die U stelt, dat wij in
december een sluitende begroting moeten hebben daarvan kan ik U het
volgende zeggen. Uiteraarcl gaat onze voorkeur uit naar een sluitende
begroting, dat spreekt voor zich, maar het kan niet zo zijn, dat als
het niet lukt zo maar te hakken in het wilde weg en zover mijn infor
matie strekt is het bij uitzondering mogelijk om met een niet-sluitende
begroting te komen. Graag daarover uw reaktie. En ook over het verdere
onderzoek van de overschrijving van de overschotten, die er zijn en dan
met name hoeveel de te verwachten overschotten bedragen. U bent niet
ingegaan op mijn opmerkingen ten aanzien van de rioolretributie. Inzake
uw voorstel over het kampeerterrein om dat aan te houden ga ik van harte
mee accoord. Ik denk, dat het onzinnige regeling is om staanplaatsengeld
per week te innen, omdat de inningskosten dermate duur zijn en het best
op een eenvoudiger wijze kan. Ten aanzien van het reinigingsrecht heb ik
al gezegd, dat wij over het systeem nog genoeg vragen hebben. Het feit,
dat het toch onzorgvuldig is voorbereid blijkt wel uit de discussie die
we hier hebben gehad in de raad, waarbij toch dermate veel op vragen is
ingegaan die in de commissie thuishoorden. Ik heb er best respect voor
dat wethouder Hoekstra de raad uitvoerig wil informeren, maar het zijn
toch zaken die in de commissie thuis horen. Tot slot wil ik nog een
opmerking maken van de reinigingsrechten, waarbij de wethouder zegt
dat er druk onderzocht wordt naar de mogelijkheden van scheiden bij de
bron. Hij noemde de voorbeelden van twee experimenten, die in onze
regio gehouden worden. Wij hebben begin juni vragen gesteld. Teleurge
steld waren wij over de antwoorden. Wij hebben nl. geattendeerd op de
mogelijkheden van subsidie die er zijn van het ministerie van Volksge
zondheid. Er was nl. ruimte voor drie proefgemeentesVanuit het college
is toen het antwoord gekomen van als het ergens anders gebeurt, hoeven
wij het hier niet te doen. We hadden die onderzoeken op kunnen zetten
met subsidie van Volksgezondheid we hadden het in ieder geval kunnen
proberen de kansen waren aanwezig. Ik heb ook van de wethouder begre
pen, dat de inzamelingsverordening die volgende maand in de raad aan de
orde komt per 1 januari aanstaande in zal gaan. Dat betekent dus dat er
nog goedkeuring moet volgen van provinciale staten, dus die gaat er niet
in. Ik wil U toch attenderen op de onverkwikkelijke situatie, dat wij nu
in een juridisch vacuum zitten.
Mevrouw ALLARD-KNOL Nog een paar opmerkingen. Eerst een misverstand tus
sen ons tweëen uit de weg ruimen. Ik had het over strukturele bezuinigingen
en niet over een strukturele ombuiging bij het grondbedrijf, want die
levert geen strukturele bezuiniging op. Wat ik me nog afvraag is, of de
raadsleden die accoord zullen gaan met de invoering van de rioolretributie
nu geen behoefte hebben aan een heroverweging of rioolretributie of on
roerend goed belasting. Ik heb daar nog niets over gehoord en ik zou het
wel interessant vinden om dat te weten.
De VOORZITTER Ik heb toegezegd, dat wij met bezuinigingsvoorstellen
zullen komen. Wij zullen dan die bezuinigingsvoorstellen hier op zijn meri-
tus moeten wegen. Ik wijs er op, dat belasting is een last voor de burger,
maar bezuinigingen kunnen ook een last voor de burger zijn. Dat moeten we
heel goed beseffen. Want het is zo, dat bij belasting wordt dat over een
ieder verspreid, maar bij bezuinigen gaat het vaak ten kosten van één be
paalde groep. Er is een vraag gesteld over mijn verzoek aan het ministerie
van binnenlandse zaken en of dat betekekent, dat er dan toch weer een be
lastingverhogingsmogelijkheid in zit. Ik wil dit alleen nog herhalen, wat
ik al eerder gezegd heb. Wij moeten de begroting in evenwicht hebben.