9 maart 1983
ter inzage gelegen -
Mevr. GREEFHORST: Dat is juist het punt, die lag niet ter inzage.
Heer KINGMA: Hij stond bij de ingekomen stukken op de lijst, dus ik ben
er van uitgegaan dat hij bij de ingekomen stukken lag.
Heer VISSER: Hij lag er wel, want ik heb hem gekopieerd.
Heer KINGMA: Om even terug te komen op de welzijnsplanning: de
afspraken zijn in het verleden gemaakt door met name de bezuinigings
operatie zoals die in 1982 plaatsvond, heeft de commissie niet kunnen
funktioneren zoals ze dat zou willen, en zo als ook was afgesproken.
Vandaar ook het gesprek, waar mevr. Greefhorst aan refereerde, in
december met de commissie. Daar zijn opnieuw een aantal afspraken ge
maakt en op dit moment ligt bij het college een pakket van randvoorwaar
den, waarmee mogelijkerwijs de commissie aan de gang rnu kunnen.
Het is nog niet zover, dat het naar de commissie kan, maar het komt wel.
Ik denk dat het een belangrijke handreiking is naar de commissie
welzijnsplanning, met name om het funktioneren wat eenvoudiger te maken
en ik denk dat u in dat licht ook de opmerkingen moet zien die ik ook
in de commissie heb gemaakt over de voorbereiding en de hele werkwijze
v an de commissie en de ambtelijke ondersteuning daarbij, waarbij het
onze stellingname is, dat het goed zou zijn als de commissie van te
voren weet waar ze aan toe is en dat met name dat een stuk ambtelijke
voorbereiding is. In de praktijk moeten we bekijken hoe eén en ander
werkt, hoe die betrokkenheid bij eikaars werk zou kunnen funktioneren,
waarbij we in ieder geval de afspraak kunnen maken over de momenten
van terugkoppeling. Dat zal ook een belangrijk element zijn.
Ik ben het met u eens, dat de commissie welzijnsplanning een belangrijke
rol vervult als het gaat om de communicatie met het partikulier initiatief
en de gedachtenwisseling over het te voeren beleid. Vandaar ook de
randvoorwaarden die gevraagd worden.
Het overleg over de komende begrotingen - en u doelt met name op de
grotere instellingen - waar de instellingen op dit moment vanuit kunnen
en moeten gaan, is het besluit van de raad van 25 november, n.1. de
bezuinigingen zoals die gelden voor 1983 en zoals die doorwerken naar
1984 en waarvoor ze ook een beschikking hebben gekregen.Dat zijn de
enige keiharde afspraken, uitspraken van de raad waar ze zich aan kunnen
ophangen. Verder heeft de raad natuurlijk in zijn besluit van 25 november
indikaties gegeven met een wat ander karakter, vooral omdat ik bij die
behandeling duidelijk de reaktie heb gehoord dat men daar niet zon
- 45 -