9 maart 1983
Op 21 april zal de zaak weer aan de orde komen. Die conclusie mag ik trekken.
VOORZITTER: Als technisch punt is het verstandig op te merken, dat de goed
keuring door de raad van deze begrotingen dus tot dat moment wordt aangehouden,
zowel voor de Stichting Zwembaden als voor de Stichting voor lichamelijke
Opvoeding en Sport gddt dat. Zonder verdere diskussie wordt aldus besloten.
VOORZITTER: Dan gaan wij nu over tot besluitvorming rond de begroting.
De hoofdstuksgewijze behandeling is achter de rug, we hebben alle onderwerpen
behandeld die behandeld moesten worden. Ik stel voor de vaststelling met
hamerklap te doen, inklusief de gemaakte opmerkingen. Ik hoef dat niet weer te
herhalen, dat leidt maar tot verwarring. Ze liggen vast in de notulen.
Heer VAN GELDER: Wij worden geacht te hebben tegen gestemd tegen 02.0084
en tegen alle posten betreffende verwarming.
HBer VISSER: Tk wordt geacht tegen te zijn, t.a.v.alle posten - behalve dan de
personeelskosten - waarbij de nullijn niet is gehanteerd.
VOORZITTER: Eén van de anderen die geacht wil worden tegen bepaalde posten van
deze begroting te hebben gestemd, behalve de heer Verheus die daarnet al
tegen de kantoormachines bezwaar heeft gemaakt.
De raad gaat aldus accoord met de begroting 1983.
Heer VAN GELDER: Voorzitter, motie II en III van de heer Visser liggen er nog.
VOORZITTER:Ik kom in de verleiding om op te merken dat we de dingen nu toch
weer dubbel gaan doen, want we hebben daarover uitdrukkelijk een opstelling
uitgesproken, de motie"een aantal wefcljnsinstellingen op 10-11-1982 in
vergadering bijeen in het Artishock-gebouw, enz., verzoekt de raad en de
raadsfrakties en de politieke partijen tot heroverweging van de besluiten
van 25-11-1982 en 20-1-1983" dat is geen motie van ons, maar van de instellingen
die wij ter kennis hebben gebracht aan de raad.
Heer VISSER: Die tekst heb ik maandag bijgeschaafd met uw hulp, het is mijn
motie geworden, waarbij ik de tekst gebruikt heb van de motie van de Sport
stichting.
VOORZITTER: Dat is inderdaad juist, dat heeft u gezegd.
Wenst u de motie over de autotoelage-regeling in stemming gebracht te hebben?
Heer VISSER: U zegt wel dat het een rijksregeling is, waarover wij niets
kunnen zeggen, maar we hebben net de brandweercommandant uitgekleed, waarvan
ik vermoed dat die secundaire arbeidsvoorwaarden ook door het rijk zijn vastge
steld, dus ik denk dat u daar nog op terug moet komen. Het gaat om het principe.
Als deze raad denkt erg veel dingen te moeten terugdraaien, dan vind ik dat
de raad zich ook hierover moet uitspreken. Ik vind dat de autokosten best gedra
gen kunnen worden door de eigenaar van die auto. Het is een principe-uitspraak
en als die aangenomen wordt, moet u verder maar zien wat u met die verordening
64