21 april 1983
als we dat toen hadden beslist, was er in april een nieuwe 2e officier
gekomen - niet een 2e commandant, maar een 2e officier - Nog steeds
vinden wij het goed dat er een 2e officier komt, maar gezien het feit dat
wij van mening zijn,dat elke op zichzelf staande begroting ook de dekking
noet vinden voor de plannen die zo'n tak van dienst heeft vinden wij het
redelijk dat u in 1984 de dekking aangeeft voor die 2e beroepsofficier
uit de begroting van de brandweer. In grote lijnen steunen wij dan ook
het voorstel van het CDA.
Heer VAN GELDER: Mijnheer de voorzitter, één van mijn opmerkingen had
ook betrekking op de dekking, maar daar is door de VVD en het CDA voldoende
over gezegd; dat element steunen wij.
Wij hebben daarnaast een kanttekening bij de inhoudelijke aspekten van
uw voorstel. Iedereen die voor zijn subsidie-verlening van de gemeente
Soest afhankelijk is, heeft in het nabije verleden de vraag gehad om
eens kritisch te kijken naar mogelijke bezuinigingen. Dat vraagt een
kreatieve opstelling om daarnaar te zoeken. Met betrekking tot de vakature
die ontstaat door het vertrek van de heer Groart, zijn door onze fraktie
in de commissie A.B.Z. een tweetal voorstellen gelanceerd. Die voorstellen
beoogden een oplossing te vinden voor de verschillende aspekten van de
vervulling van die vakature. Voor wat betreft de leiding van de brandweer
zijn er twee: de omvang van het takenpakket en het aantal mensen dat nodig
is om die taken te vervullen; ten tweede de aanwezige kwaliteit bij de
brandweer om de taken goed uit te kunnen voeren. Deze twee aspekten zijn
in uw voorstel opgelost door een tweehoofdige beroepsleiding te nemen,
aangevuld met vrijwilligers. Ons voorstel is geweest om - voor wat betreft
de omvang - te kijken naar het uitbreiden van het aantal vrijwilligers.
We hebben daar heel nadrukkelijk bij ingebracht de mogelijkheid om - als
de beschikbaarheid van mannelijke vrijwilligers voor de bevelvoering en
de leiding moeilijkheden zou opleveren in verband met hun werkkring -
eens serieus te werven onder de soester vrouwen, omdat het laatste aspekt
mogelijk in mindere mate zal spelen.
Een tweede element is de mogelijkheid om - nu we toch gedwongen worden tot
regionalisatie - de kwaliteit op te voeren door onder de paraplu van de regio
voor invulling van bepaalde aspekten van die kwaliteit te zorgen.
Ik ben van mening, dat die twee suggesties nauwelijks door het College
serieus zijn behandeld en overwogen. Het eerste sspekt is min of meer afge
daan, het tweede aspekt is afgedaan met de opmerking dat het probleem van
regionalisatie alleen maar een groter beroep op de officieren bij de
brandweer doet dan een kleiner. Ik vind dat een hoogst onbevredigende zaak
en ik verwijs dan naar de noodzaak van bezuinigingen op alle fronten.
Dat is de reden dat wij ons tegen dit voorstel verklaard hebben in de
- 5 -