- 13 -
19 mei 1983.
een dergelijke diskussie uit te kunnen komen. De hulp van een hogere
overheid moest eerst worden ingeroepen om gedaan te krijgen dat de
motie over kernwapens in behandeling kan worden genomen.
Bent u net zo bang voor de gevolgen van een kernwapen-oorlog als ik?
En zovelen miljoenen en miljoenen met ons? Ongetwijfeld zijn er ook
een paar zogenaamde "flinkerds", die denken of hopen dat er na een
schuilkelderverblijf überhaupt nog leven mogelijk is. Deze angst bij
jezelf en bij anderen kun je voor .een groot deel wegnemen door er
samen over te praten, door samen te zoeken naar een oplossing. We
zouden kunnen beginnen erover te diskussiëren. We zouden kunnen
beginnen met alle ons ter beschikking staande middelen, legitieme
middelen, ons te verzetten tegen kernwapens, ons te verzetten tegen
plaatsing van kernwapens in Soest of Soesterberg.
Is dit onverantwoorde vereenvoudiging van de problematiek? Deze
woorden citeer ik uit de motie van het CDA. en de VVD van maart 1982.
Misschien moeten we het allemaal niet zo ingewikkeld maken. Wat is er
op tegen om eenvoudig te blijven als het gaat om zaken van leven of
geen leven? Laten we in Soest een referendum houden, heel eenvoudig
aan de bevolking vragen of zij vóór of tegen kernwapens zijn op
soester grondgebied. Laten we de uitkomst ter kennis brengen aan
Regering en Parlement, opdat zij, alvorens zich uit te spreken over
een eventuele plaatsing van kernwapens, weten hoe de soester bevolking
hierover denkt. Echter niet alleen vandaag, voortdurend zullen deze
alle leven vernietigende wapens onze allergrootste zorg moeten zijn.
Alleen ontwapening kan een kernwapenoorlog voorkomen. Dit is ook de
algemene conclusie uit het rapport van de VN.
Mijnheer de voorzitter, voor wat betreft het initiatief-voorstel van
de heer Visser, het volgende: alhoewel ik over sommige feiten in zijn
voorstel genuanceerder denk, ondersteun ik zijn vier concrete vragen
en nodig het college uit hierop positief te antwoorden.
Voor wat het college-standpunt om niet naar de conferentie in Amersfoort
te gaan betreft, het volgende: met welke argumenten kunt u verdedigen
dat deelname aan deze conferentie tot onduidelijkheid kan leiden?
Bij wie dan en waarover dan?
VOORZITTER: Mag ik u even onderbreken mevrouw Allard, wij hadden
afgesproken dat we de vragen stuk voor stuk zouden bespreken. Nu
gaat u echt in op één vraag, daar krijgt u straks nog gelegenheid voor.
Heer VAN GARDEREN: Mijnheer de voorzitter, wanneer wij praten over
oorlog en vrede, wat in eerste instantie een zaak is voor de landelijke
en niet voor de plaatselijke overheid, dan is het noodzakelijk om