- 22 -
19 mei 1983
haar bestuur ten aanzien van kernwapens. Waar kan dan verder nog onduide
lijkheid over ontstaan? Waar gaat het op deze conferentie eigenlijk over?
Ik wil de burgemeester van Peize, A.Brugman citeren:"De onderwerpen die er
aan de orde zouden moeten komen zijn: openbare orde en veiligheid, de
taken en verantwoordelijkheden van burgemeesters, de verhouding tussen
Rijk en lagere overheden, de ruimtelijke ordeningsproblemen die verder
gaan dan alleen het al dan niet doen plaatsen van een aantal raketten,
welke mogelijkheden of juist onmogelijkheden hebben gemeenteraden b ij de
invulling van hun bestemmingsplannen terzake, hoever gaat de zeggenschap
over het eigen grondgebied etnische problemen van de plaatsing, ook die
van eventuele gewetens -bezwaren b.v. bij de politie. Dus geen uitlokking
tot bestuurlijke ongehoorzaamheid, geen debat over ja of nee kernwapens
en geen protestdemonstratie," Verder zei de heer Brugman:"De demokratise-
ring maakt het toch mogelijk op alle niveau's werkelijk invloed uit te
oefenen. Het is dan ook onbegrijpelijk, dat sommigen, nu het gaat over
uiterst belangrijke onderwerpen, die wel degelijk grote bestuurlijke ge
volgen kunnen hebben, grijpen naar argumenten als: defensie is bij uitsluiting
voorbehouden aan de Kroon. Als of het erom gaat dat de bevolking van een
gemeente daadwerkelijk een besluit ten aanzien van het defensie-beleid zou
kunnen nemen of onwettig verklaren. Natuurlijk is het staatrechtelijk nog
steeds zo, dat de Kroon het defensiebeleid voert, het Parlement zal echter
het laatste woord hebben en voor het zover is, kan er niets op tegen zijn
dat men argumenten voor en tegen bepaalde zaken op een rij zet. Bevolking
en vredesbeweging zullen dat ten aanzien van de plaatsing van kernraketten
zelf wel doen. Nog minder kan men er op tegen zijn, dat op bestuurlijk
niveau gesproken wordt over de problemen die een beslissing met zich mee
kan brengen. We weten dan in elk geval waar we over praten'.' Einde citaat van
de heer Brugman, D'6Q-lid en burgemeester van Peize.
Mijnheer de voorzitter, of het college weet exact hoe de problemen liggen
en kent de oplossingen, dan is het zaak om er zeker naar toe te gaan om
deze kennis over te dragen aan de collega's, of het college weet het alle
maal ook niet zo precies, dan is dat ook zeker een reden om naar de
conferentie te gaan, ongetwijfeld zal deze conferentie het inzicht vergroten.
Kortom, hoe het ook zij, het is van het allergrootste belang dat u gaat.
Ik verzoek u om te gaan.
Heer KRIJGER: Wij zullen u niet uitnodigen als college daarheen te gaan, u
heeft daar geen mandaat van ons voor, u kunt er namens ons niets zeggen.
Als leden van het college als persoon daar naar toe willen gaan om
informatie mee te nemen, dan is dat een andere zaak. Maar daar gaat het
hier nu formeel niet om.