- 23 -
19 mei 1983
Heer BOLHUIS: voorzitter, wij conformeren ons aan het college-standpunt
ik kan dus aansluiten bij wat de heer Krijger heeft gezegd. Wij willen
er wel uitdrukkelijk bij zeggen dat, als een lid van het college een
dergelijke vergadering bijwoont, hij uiteraard niet het standpunt van
de gemeente Soest kan vertolken.
Wethouder KINGMA: Ik voel mij enigszins persoonlijk aangesproken door
de heer Visser. Dat gebeurt wel vaker, maar ik geloof dat hij in dit
geval om een duidelijk antwoord vraagt. Gezien de vraag en ook het
karakter van de uitnodiging, namelijk gericht aan het college, en
daar de consequentie aan verbindend dat het dan ook gaat om een
vertegenwoordiging namens het college en dus namens de gemeente,
denk ik dat dat afhangt van wat de gemeenteraad vindt van deze problema
tiek en wat het college ervan vindt. Wat dat betreft schaar ik mij achter
degenen die menen, dat als het college meent daar niet vertegenwoordigd
te moeten zijn namens de gemeente, dat dat dan ook niet kan. Als zodanig
kan ik daar dan ook niet naar toe. Ik behoor wel tot die raadsleden
die een uitermate grote belangstelling hebben voor dat onderwerp en
ik maak graag van de gelegenheid gebruik om kennis te nemen van de
diskussie die daar zal plaatsvinden over dat onderwerp. Ik zal daar
dus wel naar toe gaan, gewoon als raadslid.
VOORZITTER: Dan dacht ik dat wij konden wijzen op hetgeen ook bij
de stukken die u zijn toegezonden is meegestuurd, naar aanleiding van
vragen in de pers over het standpunt van het college. U heeft het
kunnen lezen: natuurlijk kijkt het college bij zo'n zaak naar wat
er in de raad leeft, in overgrote meerderheid. Dat inschattingsvermogen
is op dit moment bevestigd, doordat de overgrote meerderheid van de
raad het juist vindt dat het college niet zal gaan. Wij menen dus
juist gehandeld te hebben om dat niet te doen.
Het tweede punt dat ik nog zou willen opmerken is, dat ik het geheel eens
ben met degenen die zeggen dat, als je daar heen gaat op persoonlijke
titel, dat je dan nooit de gemeente vertegenwoordigt. Ik vind dat erg
belangrijk, want vaak wordt de schijn gewekt als er lijsten van deelnemers
worden geproduceerd, dat er b.v. 200 gemeenten zijn die meedoen. Zo is
het dan niet, dat kan een deel van die 200 zijn als de gemeenteraad
die mensen of dat college er namens de gemeente heen te sturen, c.q.
daarheen uit te nodigen. Er mag nooit de schijn gewekt worden dat de
deelnemers de plaats waaruit ze komen, ook de gemeente vertegenwoordigen.
Voor het overige lijkt het mij niet nodig om zeer uitvoerig nu in te
gaan op deze zaak. Het college heeft geen behoefte er naar toe te gaan
en moeit het zo zijn, dat in latere stadia de gemeente rechtstreeks zou