13 -
16 juni 1983
lu-
ien
ten
wat door de andere artikelen niet wordt omschreven en ik dacht dat dat
ook een artikel was, dat de hele procedure zou kunnen afronden.
Heer BOLHUIS: Voorzitter, laat ik ingaan op het betoog van de zijde van het
college, want ik praat over een voorstel van het college waarvan de
heer Oudemans terecht opmerkte dat er bepaalde artikelen bij zijn die
niet nieuw zijn, maar in feite met een iets andere formulering zijn
overgenomen uit de Algemene Verordening Soest, de vroeger zogenoemde
politieverordening. Dat is juist, maar dat zegt mij op zichzelf dus niets
als men zegt dat het geen nieuwigheid is; dat zou betekenen dat we
automatisch dezelfde formuleringen en dezelfde bepalingen moeten kiezen
als in het grijze verleden en dat we nooit ons zouden kunnen beraden
of nu, in de huidige omstandigheden, in de huidige tijd, een betere
en andere oplossing mogelijk is. Zo conservatief ben ik niet.
Daarbij komt dat juist in de tegenwoordige tijd er speciale middelen
zijn om geluidshinder te meten, waardoor je veel meer kunt doen dan
vroeger. Er zijn inderdaad spreidingsmaten voor, zodat ook het argument
van de heer Oudemans dat wanneer de spreiding groter wordt, de afwijking
ook groter zal zijn, op zich niet fout is maar dat met de huidige
middelen daar oplossing voor zijn.
Het principiële punt waar het om gaat is dat, als je een verordening
ontwerpt, die het mogelijk maakt om steeds verschillend te handelen,
waarbij je zelf subjectief moet wegen, dan blijft in het duister voor
de burger of zijn handel en wandel al of niet in strijd is met de wet.
Iemand moet zich bewust zijn of hij de wet overtreedt ja dan nee, als hij
het zich niet bewust is dat hij de wet overtreedt dan heeft hij op dat
punt ook geen enkel rechtsgevoel en als hij dan wel wordt bekeurd, dan
leidt dat alleen maar tot tegenstand tegen de overheid en tot tegenstand
tegenover de wet.Het moet de burger duidelijk zijn wat hij mag en wat hij
niet mag, zodat als hij iets doet dat hij niet mag, hij zich bewust is
van zijn overtreding. Het gaat mij dus om onze burgers, om onze samen
leving, om de mensen die niet afhankelijk moeten zijn van een subjectief
oordeel. Dat zou niet bevredigend zijn voor de burger die klaagt over
geluidshinder, maar ook niet voor de burger die aangeklaagd is.
Volgens de heer Oudemans worden de regels dan te strikt. Accoord, maar
het strafrecht onderscheidt zich juist daardoor dat er niet eerst iets
wordt gedaan, waarna het vervolgens strafbaar wordt gesteld, nee, eerst
wordt er iets strafbaar gesteld en dan pas kun je vervolgd worden, dan
3n
3n.