- 3 -
2L juli 1983
onbegrijpelijk dat u nog steeds van plan bent iemand die probeert
het hoofd boven water te houden nu met politiedwang op 1 augustus
de nek om te draaien, want daar komt het wel op neer. Ik ken de
interne zaken van de heer Beerepoot niet, maar ik heb begrepen dat hij
daar een bedrijfshal heeft die, wat het bedrijf betreft, niet meer
rendabel is. Als hij dan probeert om deze hal van 1,2 miljoen toch
gaande te houden en daarin 400 Soesterbergse sporters probeert te huis
vesten die daar - getuige de brief die we deze week nog kregen - blij
mee zijn, dan is het een ramp wanneer deze hal gesloten wordt. Het is
mij niet duidelijk waarom u ons met deze dreigementen bericht in de
brief die u een paar weken geleden aan de raad stuurde, waarin u van
uw voornemen kennisgaf.
Wanneer ik de ontwerp-brief zie aan mevr. Koster, dan moet ik zeggen
dat die brief niet zo overtuigend is. Het is een kafkiaanse brief,
waarin u totaal niet ingaat op wat er aan de hand is, op de problemen
die er zijn, kortom, u vestigt alleen maar onze aandacht op de procedure
zaak. Maar ook die is niet overtuigend, daarom ga ik niet met uw
ontwerp-brief accoord en handhaaf ik mijn vragen, die erop neerkomen
dat ik nu wel eens precies wil weten welke belangen u denkt te dienen
met uw voornemen om op 1 augustus deze bedrijfshal te sluiten.
Ik ben stomverbaasd als ik uit dezelfde brief van mevr. Koster, die
hier op de agenda staat, lees dat u in januari een horeca-vergunning
hebt afgegeven. Dat is volkomen onbegrijpelijk en ik concludeer hieruit
dat, waar je ook in Soest een gebouw neerzet, al is het midcfen in het
bos of in de Soester duinen, als je maar aan de horeca-wet voldoet dan
geeft u een vergunning af. Dat is dan de wet, maar ik heb begrepen dat
het gemeente-bestuur dan toch met één of andere wet in de hand moet
aanduiden waar - of niet - een drank- en horecagelegenheid kan komen.
De derde vraag komt erop neer, dat u motieven hanteert die wij in de
commissie R.0. al ontzenuwd hebben, omdat daar de meerderheid toch te
kennen heeft gegeven op 3 mei, dat er misschien een mogelijkheid is
om de zaak nog eens te bekijken en in te passen in een ruime bedrijfsbe-
stemming waarbinnen sportactiviteiten zijn toegestaan.
Wie schetst onze verbazing dat in de laatste R.0.-vergadering de wet
houder zegt: "ja, dat is wel gezegd op 3 mei, maar toen wij in de
Amersfoortsestraatweg gingen kijken met de commissie R.0. is eb ar niet op
teruggekomen" alsof je wandelend op een zaterdagmorgen daar besluiten
over kunt nemen. Het besluit van 3 mei lag er heel duidelijk, mijnheer
Plomp en ik betwijfel of dat in het college besproken is, of die