7 maart 1983
Maar, Mijnheer de Voorzitter, mijn fraktie zal dit College kritisch op zijn
daden beoordelen.
En vervolgens, Mijnheer de Voorzitter, het financiële gedeelte van mijn
algemene beschouwingen. Ik stelde reeds dat het College de Raad een sluitende
begroting heeft aangeboden.Er is al zoveel aan vooraf gegaan, de ene bezuini
ging was nog niet achter de rug, of de andere werd noodgedwongen alweer
aangekondigd. Nu is een sluitende begroting indienen al een hele operatie
apart in een tijd van bezuinigen en vermindering van inkomsten. Toch vraagt
mijn fraktie zich bij de voorliggende begroting af, hoe sluitend die eigenlijk
wel is. Er zijn ons inziens zoveel zwakke plekken, dat je deze begroting met
hetzelfde gemak nauwelijks sluitend of zelfs niet sluitend kunt noemen.
Het zal u dan ook niet verbazen, dat wij bij de hoofdstuksgewijze behandeling
ons nog alle rechten voorbehouden om, door het indienen van één of meer moties,
c.q. amendementen, nog verdere bezuinigingen aan te brengen. Wij willen niet
alleen een sluitende begroting, maar evenzeer een evenwichtige. Het moet niet
zo zijn, dat we over enkele maanden opnieuw tot de ontdekking komen, dat
er een derde bezuinigingsronde zal moeten plaatsvinden. Wij verwachten van
het College een zodanig continu beleid op bezuiniging gericht, zoals dat is
vastgelegd in het uitgangspuntenbeleid 1982-1986. Dat wil zeggen dat de
financiële ruimte voor nieuw beleid slechts zal kunnen worden gevonden door:
- en ik citeer -"inruilen van minder belangrijke bestaande voorzieningen en
zaken tegen nieuwe, die meer noodzakelijk worden geacht, een herschikking
van taken dus; afstoten van taken d.m.v. privatisering, partikulier initiatief,
uitbesteding, etc; en het schrappen van automatismen in de begroting"
Dat wij onze twijfels hebben zal ik nader preciseren. De begroting vertoont
toch wel zwakke plekken, als we alleen al kijken naar de geplande bezuinigingen
die we op 25 november j.1. hebben vastgesteld. Het is nog geenszins zeker, dat
het daardoor geraamde bedrag, ook werkelijk zal worden gerealiseerd. Trouwens,
ook Uw college onderkent deze situatie duidelijk in Uw brief van 22 februari
j.1., waarin U terecht stelt, dat we met de resultaten van de bezuinigingsronde
zeker niet ui t de gevarenzone zijn. De hele bezuinigingsproblematiek is
mijns inziens primair een verandering van de mentaliteit van alle betrokkenen.
Als U echter in Uw brief stelt,dat de tot nu toe gevolgde bezuinigingsmethode
geen funktie meer kan vervullen, dan hebben wij over die zienswijze toch onze
twijfels. Voor wat betreft de methode "Berenschot" zijn wij van mening, dat
die methode als zodanig nog niet is uitgeput. Een aantal zaken is zeker nog
wel voor nader onderzoek vatbaar. Te denken valt daarbij aan het personeelsplan
Overigens kan mijn fraktie zich met de inhoud van Uw brief wel verenigen, zij
het, dat wij wel wat twijfels hebben, maar we gunnen het College graag het
voordeel van die twijfels. - 8 -