- 6-
20 oktober 1983
verschijnsel was, we wisten al enige jaren dat dit dreigde en we wisten in
ieder geval heel zeker dat ons dat de komende jaren een heleboel geld zou
kosten. Het college zei dus - conform de college-afspraken - dit betekenen
wij door. In de commissie-vergadering zijn wij - meedenkend over hoe je dit
soort zaken zou moeten oplossen - met een aantal alternatieven gekomen.
20% was ons teveel, wij vinden dat je niet met zulke schoksgewijze verhogin
gen moet komen, maar wij kunnen ons voorstellen dat het meer moet zijn dan
de gemiddelde verhoging die wij hebben afgesproken als redelijk voor de
andere tarieven. Het bevreemdt ons dan dat er wordt gezegd dat de meerder
heid van de commissie vóór was. De commissies zijn samengesteld op grond van
het feit dat bepaalde frakties groter zijn dan andere frakties. Sommige frak-
ties hebben twee vertegenwoordigers, andere één. Als dan een fraktie van elf
meegaande met het college zegt: 19% is te hoog, maar wij achten 10% redelijk
dan bevreemdt het ons dat we daar niet eens antwoord van het college op krijgen.
Wat ons dan nog meer bevreemdt is dat er dan een stuk komt, waarin het college
opeens de noodzaak van die 19% geheel vergeet en zegt: het kan ook 5% zijn.
Met één lakoniek zinnetje: de opbrengst wegens reinigingsrechten wordt hier
door voor 1984 264.000,= lager, wordt het probleem dan verder afgehandeld.
Wij zijn er dan ook van overtuigd, dat u inmiddels een dekking heeft gevonden
voor die 264.000,= want anders is er óf bij de eerste presentatie iets mis
gegaan, óf u vindt het aanvaardbaar dat er struktureel tekort van 264.000,=
is. In de commissie is door de PvdA een methode aangedragen om een eventueel
niet-struktureel tekort op een andere wijze te dekken. Geen antwoord op dat
voorstel'. Hoe denkt het college dit tekort te dekken? Of denkt u dat u volgend
jaar met 19% kunt verhogen? Die ƒ300.000,= blijft er staan. Natuurlijk gaan
wij graag mee met 5%, want waarom zouden we het hoger maken dan nodig is, maar
wilt u ons dan voortaan niet meer zo doen schrikken door die 19% die onver
mijdelijk scheen te zijn?
Heer VAN LOGTENSTEIN: Mijnheer de voorzitter, wij zijn akkoord met de voorge
stelde aanpassingen. Ik heb nog één opmerking, dat betreft de kosten van
schoolzwemmen, dat begint toch een aanzienlijke post te worden, waarvan je
het nut kunt betwijfelen. Er zijn een aantal redenen te noemen. Wij vinden
dat we dat op korte termijn zouden moeten herbezien en we verzoeken u om
in ieder geval bij de begrotingsbehandeling voldoende stukken te overleggen
om een beslissing daarin te kunnen nemen. Gedacht wordt aan de informatie
die gegeven is bij de eerste bezuinigingsronde;dat u die nog eens groepeert
en ons doet toekomen bij de begroting.
Wethouder MENNE: Voorzitter, ik moet eerst een opmerking maken: wij hebben
u de voorstellen voorgelegd, er is onzerzijds de noodzaak ontstaan één
wijziging toe te passen. Dat komt doordat het Ministerie van Economische