7 maart 1983
Wij zijn van mening dat de Raad niet zo met zijn burgers kan omgaan.
Indien men een brief aan de Raad schrijft, dan behoort de Raad die brief
te beantwoorden. Wij geven dan ook de voorkeur aan herinvoering van de
oude procedure.
Ik kom tot een afronding van deze algemene beschouwingen. De teneur zal
voor het College niet positief klinken, dat is vervelend. Wij zijn
echter van mening dat, in een tijd waarin zoveel bezuinigd wordt en
zoveel mensen in hun inkomen en hun privé-situatie getroffen worden door
de economische situatie, de bezuinigingen die van ons uitgaan weloverwogen
en goed onderbouwd moeten worden gepresenteerd aan onze burgers.
Dat ontbreekt bij de huidige begroting en de teneur.waarmee wij daarop
reageren is daar dan ook het gevolg van.
Het College zit er nog maar kort en heeft natuurlijk nog niet alles wat
er aan beleid te vormen valt overwogen, heeft ook voldoende tijd daarvoor
gehad. De aanzet die daarvoor is gegeven stelt ons in hoge mate teleur.
Vooralsnog denken wij echter het College het voordeel van de twijfel te
geven en wij zullen dan ook in de komende periode het funktioneren van
het College zeer kritisch volgen en op zijn feiten beoordelen.
Mevrouw ALLARD: Mijnheer de Voorzitter, Het is al erg lang geleden, dat
de behoeften van de mens minimaal waren. Wanneer je maar de beschikking
had over vuur, een hol, een knots en misschien een vijgeblad kon je je
tenminste handhaven, kon je overleven. Onze levensbehoeften zijn echter in
de loop der eeuwen geëvolueerd en meegegroeid wel steeds in een gespannen
evenwicht met de daarvoor beschikbare middelen. In tijden van een toenemende
welvaart en een groeiende economie, konden we aan de steeds hogere eisen
voldoen, we konden deze betalen; er was immers voldoende geld? Althans dat
werd verondersteld. Mijnheer de Voorzitter, het is niet alleen een kwestie
van geld, er is nog een andere pijler waarop ons welzijn is gebouwd.Aan de
enorme inzet van zoveel vrouwen en mannen, zeker van hen die dat op vrijwillige
basis doen, is mede te danken dat een hoog welzijnspeil kan worden bereikt.
Toen onze economische groei begon te stagneren, om daarna af te gaan nemen,
is bijsturing en aanpassing om het evenwicht tussen behoeften en beschikbare
middelen te herstellen, veel te laat op gang gekomen. Te lang werd er gehoopt,
dat het dieptepunt van de recessie alweer voorbij zou zijn en die gedachte
heeft een verlammende uitwerking gehad op de bestuurskracht van bestuurders.
Er is schromelijk in tekort geschoten om tijdig behoeften en middelen weer
met elkaar in evenwicht te brengen. De druk van het "nu wel moeten" is
daarom nu zo zwaar geworden, dat je er wel zeker van kunt zijn dat er onge
lukken gebeuren. Schade kun je verwachten bij botweg kappen in de begroting.
Als dat kappen ook nog on-beargumenteerd gebeurt, is dat ook kappen in de
demokratie. - 18 -