- 37 - 19 december 1983 weer interrumpeert. Ik zou willen wijzen op het feit dat hierover geen afspraken zijn gemaakt tijdens het lijsttrekkersoverleg, waar vanavond al vaker aan gerefereerd is. Er zijn bij dat lijsttrekkersoverleg met betrekking tot de sport drie andere afspraken gemaakt en wel: le. onderzoek naar de aanpassing van het passe-partoutsysteem 2e. onderzoeken hoe de gemeente op adequate wijze beter inzicht kan krijgen in de besteding van de middelen 3e. het waar mogelijk steunen van het partikulier initiatief. Ik denk dat dit duidelijk is. Mijnheer de voorzitter, opheffing van de Sportstichting, met toevoeging van enige alternatieven gaat veel verder dan genoemde afspraken en is daar op bepaalde punten zelfs strijdig mee. De thans geopperde ideeën met betrekking de Sportstichting zullen, naar ik vrees, heel wat onrust teweeg brengen bij het personeel en het is te betreuren dat deze onrust juist mede in de hand wordt gewerkt door degenen die beweren onrust onder het personeel te willen voorkomen. Mijnheer de voorzitter, ik wijs de raad erop, dat de te berde gebrachte ideeën met betrekking tot de Sportstichting, aanwijsbaar in tegenstelling zijn met afspraken, gemaakt tijdens het lijsttrekkersoverlegDe raad heeft immers in september 1982 een nieuw bestuur voor de Sportstichting benoemd voor vier jaar. Dat dit bestuur voor het merendeel uit burgers bestaat geeft mij de stellige mening dat de gelanceerde.ideeën hen zeer zullen verrassen als zij morgen de krant lezen. Ik betreur het ten zeerste dat deze onzorgvuldigheid jegens burgers, die zich vrijwillig voor een bestuursfunktie ter beschikking hebben gesteld, in de hand wordt gewerkt juist door diegenen die beweren dat met betrekking tot beleidszaken, de gewenste zorgvuldigheid moet worden betracht. Hoe denkt men het vrijwilli gerswerk te stimuleren door het voortbestaan van een door de gemeente zelf ingestelde commissie, in twijfel te trekken. Mijnheer de voorzitter, ik wou het hier voorlopig bij laten, nadat ik nog heb opgemerkt, dat er afspraken zijn gemaakt door de lijsttrekkers, die voor mij begrijpelijk zijn en ik ben van mening dat wij ons aan die afspraken ook zullen moeten houden. Wethouder KINGMA: Voorzitter, ik wil eerst ingaan op een aantal opmerkingen die al gedeeltelijk zijn beantwoord door mijn collega van ruimtelijke ordening, betreffende de woningbouw, met name op wat er bovenkomt als je weet dat er 3000 woningzoekenden zijn ingeschreven. Dat zijn dan woning zoekenden die een woning hebben, maar willen verhuizen, óf nog geen woning hebben. Allemaal zijn zij aangewezen op een categorie woningen, die aange merkt moet worden als sociale woningbouw, of het nu gaat om huur of koop.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1983 | | pagina 460