- 65 -
19 december 1983
aardig op de tocht. Hoewel ik heb begrepen dat die tocht al wat minder
wordt, is het denk ik van belang, om te zorgen dat die tocht helemaal
verdwijnt. Spullenhulp is een instelling die ervoor zorgt, dat de mensen
niet zomaar spullen weg doen, die eigenlijk niet weg hoeven.
Ten aanzien van verkeer, vervoer en fietspaden heb ik een antwoord ge
kregen van wethouder Plomp op een vraag die ik niet gesteld heb. Dat
komt trouwens wel eens vaker voor. Ik heb helemaal niet gevraagd wat het
kost om een fietspad langs de Stadhouderslaan aan te leggen. Ik heb
gevraagd of hij er iets aan heeft gedaan om subsidie daarvoor veilig te
stellen. Als hij dan zegt dat er geen subsidie te krijgen is voor fietspaden
over de Engh, omdat het rekreatieve fietspaden zijn, dan denk ik dat het nog
maar eens bezien moet worden of fietspaden, die midden in een toevallig
kaal centrum, geografisch centrum, van een gemeente liggen, niet een andere
funktie hebben dan een rekreatieve, waardoor ze wel subsidiaal zouden zijn.
Ik heb tot mijn genoegen kennis genomen van het standpunt met betrekking
tot het busverkeer en het door Soest inbrengen van deze problematiek in
het Gewest Eemland.
Wat ik betreur, mijnheer de voorzitter, is dat ik geprobeerd heb om iets
over de Kinderboerderij uit het college te krijgen. Ik heb er in de
commissievergadering een vraag over gesteld om te proberen in ieder geval
de intentie van het college bloot te leggen, door de bereidheid te vragen
een P.M. post op te nemen. In de verslaglegging van die vergadering heeft
de notulist daar een heel ander, eigen verhaal van gemaakt en de wethouder
een antwoord toegedicht, dat hij niet heeft gegeven. Ik heb het te laat
gemerkt, toen ik de schriftelijke antwoorden op de vraag heb gekregen en
ik heb daar verder geen problemen over willen maken, maar nu heeft wethouder
Kingma, tot mijn verdriet, vanavond op mijn opmerking wederom in het geheel
niet gereageerd. Ik vind dat eigenlijk niet zo best en ik zal daar morgen
mijn consequenties aan verbinden.
Ik heb begrepen dat het college heeft afgesproken, dat de rijkskortingen
doorberekend gaan worden. Ik kan mij niet herinneren dat wij als raad
daarover een uitspraak hebben gedaan. Wij zullen dus t.z.t. wel zien.
Tot slot: de Sportstichting. Veel is al gezegd door de heer Van Gelder,
dat hoef ik dus niet meer te doen. Voor het eerst kan ik het college
zeer oprecht feliciteren. Het college blijkt te beschikken over een
woordkunstenaar van de eerste orde en ik heb grote bewondering voor zijn
woordspelingen en citaten. Ik vind het kunstig dat hij niet doet, wat
hij wel moet doen, namelijk antwoorden geven en wel doet, wat hij niet
moet doen, namelijk vragen stellen. Voor wat betreft D'66 en de sport,