7 maart 1983
Heer KTNGMA: Allereerst ingaande op de aardige opmerkingen van de heer
Verheus namens het CDA over het werk en de waardering daarvoor van de
sociale dienst. Tk kan alleen maar zeggen, dat ik u daar erkentelijk voor
ben en het zeker zal overbrengen aan de medewerkers.
Voor zover uw opmerking over de sociale rechercheur aan de orde is, is het
zo - dat heb ik in de commissie ook al duidelijk gezegd - dat in principe het
College daar positief tegenover staat, dat er nog overleg is met een naburige
gemeente hoe dat kan worden ingevuld. Tk kan zeggen dat dat in een afrondend
stadium is, zodat het niet lang meer zal duren voordat er concrete voorstellen
gedaan zullen worden. Tk denk dat het hier gaat om fraude-bestrijding; een
aspect van de vele soorten fraudes die in de samenleving hand over hand toenemen,
Het is voor de"goeden," ook onder de categorie van degenen die een uitkering
trekken, uitermate belangrijk dat de "kwaden" in de nek worden gegrepen.
Het is in het algemeen zo, dat met name degenen die maatschappelijk werk
bedrijven binnen de sociale dienst, daarvoor niet zijn aangewezen. Er moet
iemand zijn die het"speurderswerk"moet kunnen doen. Tk denk dat het weinig
zin heeft om daar nu verder in detail op in te gaan; ik kan u wel beloven
om dit in de commissie verder te bespreken op een moment dat dat goed mogelijk is.
Voor wat betreft het vrijwilligerswedkmet behoud van uitkering, is het zo, dat
- voor zover individuele verzoeken van mensen met een uitkering de sociale
dienst bereiken - daar over het algemeen erg welwillend op wordt gereageerd
als het vrijwilligerswerk er dan ook naar is. Qat er inmiddels een
vrijwilligers vakature-bank is, waarbij een begeleidingsgroep funktioneert,
waarin o.a. het gewestelijk arbeidsbureau en de sociale dienst participeren,
die bekijken of het vrijwilligerswerk dat aan de orde is voldoet aan de
gestelde voorwaarden, kaï met name een belangrijke pijler zijn voor het
vrijwilligerswerk, maar ook mensen de mogelijkheid biedt op werkervaring, al
is het dan als vrijwilliger. Met behoud van uitkering, dat is een belangrijk
element. Verder heb ik bij de algemene beschouwingen al gezegd, dat er
- zij het kleinschalig - verwacht mag wordenjer toch wat mogelijkheden gescha pen
kunnen worden voor een bepaald aantal projekten, als de rijksoverheid goed
keurend reageert met subsidies. Die kunnen gestart worden als vrijwilligerswerk
maar kunnen mogelijk, bij een goed verloop, leiden tot echt werk.
Heer VAN GELDER: Ik zou toch bezwaar aan willen tekenen tegen dat instituut
van sociale rechercheur, zoals het hier naar voren komt. Het riekt ons
teveel naar de controle leggen bij de uitkeringstrekkenden. Het moet iedereen
op dit moment volstrekt duidelijk zijn, dat er een aantal strukturen in onze
maatschappij zijn die misbruik - voor zover dat er is - in stand helpen houden
Dat kwaad ligt in een groot aantal gevallen zeker niet alleen bij degenen die
de uitkering genieten, maar b.v. ook bij werkgevers etc. Op dit moment hebben
wij vooralsnog bezwaren tegen de instelling van dit instituut.
- 65 -
dei t