- 15
21 juni 1984
voorstellen van 28 mei voor een groot deel te ondersteunen en ik ben er
eigenlijk zelfs nu nog beduusd van, dat u mij zo onverwacht de mogelijkheid
hebt ontnomen om een betoog te houden dat u veel aangenamer in de oren zou
hebben geklonken, U vindt het trouwens waarschijnlijk vanzelfsprekend dat ik
uw, veel minder verreikende, 15 juni-voorstellen dan helemaal zou moeten
accepteren, maar ik heb daar uit oogpunt van behoorlijk bestuur wel wat
bezwaar tegen, dat zal hoop ik doorgekomen zijn. Ik geef u dan ook mijn
stem vanavond niet cadeau. U heeft uw 28 mei-voorstellen ingetrokken en ik
dien ze, voor wat betreft de voorstellen I en III, enigermate aangepast,
weer in. Ik verwacht van u een serieuze, inhoudelijke stellingname te dien
aanzien. Vertelt u mij maar eens open en duidelijk waarom uw voorstellen
t/m 11 juni inhoudelijk wel goed waren en vanaf 12 juni inhoudelijk niet
meer goed zijn. En dan hoeft u mij niet te vertellen wat de VVD en het CDA
ervan vinden, want die zijn mans genoeg om dat zelf te doen, ik wil graag
de mening van het college hebben over de inhoud van de voorstellen, geen
partijmening. Stemt deze raad die voorstellen af - en dat zal mij onder de
omstandigheden van het moment niet verbazen - dan wil ik nog wel iets
nader zeggen over het 15 juni-voorstelmijnheer de voorzitter.
VOORZITTER: Ik begrijp dat D'66 een amendement op het voorliggende voorstel
indient. Wordt dat voldoende ondersteund? Het wordt voldoende ondersteund
en maakt deel uit van de diskussie.
Heer VISSER: Mijnheer de voorzitter, ik heb de laatste dagen echt diep
nagedacht of ik vanavond toch nog iets positiefs en aardigs kon zeggen tegen
uw college over het bezuinigingsvoorstel, dat thans voor ons ligt.
Maar ik kan werkelijk geen enkel woord van waardering vinden en over mijn
lippen krijgen voor deze klucht. Opnieuw moet ik constateren, dat elke visie
ontbreekt, dat elke wethouder op eigen titel probeert te bewerkstelligen wat
politiek haalbaar is, het college geen eenheid vormt en met onsamenhangende
raadsstukken onrust zaait onder burgers, ambtenaren en instellingen. Uw
beleid, mijnheer de voorzitter, wat geen beleid is, demotiveert en frustre
las ik in de brief van de medezeggenschapsraad van uw ambtenaren. Sommigen
weten niet waarvoor ze moeten inleveren en anderen begrijpen werkelijk niet
waarmee u eigenlijk bezig bent. Ik ga alleen accoord, mijnheer de voorzitter,
met uw bezuiniginsbedrag in harde guldens voor 1985. Dit bedrag is geen
verdienste, omdat het nu eenmaal de taak is van elke wethouder fik las deze
week in de krant dat minister Rietkerk wil dat wethouders meer gaan verdienen
ten koste van raadsleden) dat hij elk jaar alleen maar uitgeeft wat nood
zakelijk is en geen cent meer. Het is zijn taak de gemeenschapsgelden zorg
vuldig te bewaken, de uitgaven steeds opnieuw bij te stellen en een beleid