- 7 - 28 juni 1984 Van Schie aan de raad voor te leggen. Nu zal het college twee dingen kunnen doen, ofwel alsnog het verzoek van de heer Van Schie aan de raad gericht afwikkelen, zij het dat ze daarbij het tijdsbestek heeft overschre den, ofwel alsnog de zaak in het college bekijken en het in de commissie R.0. aan de orde stellen om te kijken of hier een andere oplossing mogelijk is, zoals ik in mijn verzoek aan u naar voren heb gebracht. Wethouder PLOMP: Mijnheer de voorzitter, zoals gezegd, als de raad akkoord is dat ik deze zaak in de commissie R.0. aan de orde stel, dan denk ik dat ik dat inderdaad zo spoedig mogelijk moet doen. Ik ben daar gaarne toe bereid. Als ik geen tegenspraak van de raad krijg, dan komt het 3 juli in de commissie. Aldus wordt besloten. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Voorstel tot inbreng en uitname van gronden in en uit het grondbedrijf. Het voorstel wordt zonder diskussie en zonder hoofdelijke stemming aange nomen Voorstel tot het vaststellen van een standplaatsenbeleid, het wijzigen van de Algemene Verordening Soest (4e wijziging) en de Verordening Stand plaatsgeld. Heer VAN BRUMMELEN: Mijnheer de voorzitter, in de begrotingsvergadering van 3 maart hebben wij voorgesteld om tot een standplaatsenverordening te komen. De redenen daarvoor waren, dat wij dachten dat er teveel stand plaatsen in Soest zouden komen, een zogenaamde wildgroei; gelukkig vind ik in uw voorstel dat het tot maximalisering is gekomen om deze wildgroei een beetje tegen te gaan. Wij zijn tot 17 standplaatsen gekomen. Als we die bij elkaar zouden zetten is dat toch een klein winkelpooltje, maar aan de andere kant zijn we er blij mee dat die maximalisering is opgevoerd in deze verordening. Een andere vraag was: de standplaatsen stonden niet altijd op de gunstige plaatsen. Ook hierin is voorzien in dit standplaatsen beleid; waar de branche vertegenwoordigd is zou geen standplaats in dezelfde branche moeten komen. Dat is min of meer ook in dit standplaatsenbeleid tot uitdrukking gekomen. Waar wat gebakken wordt, stinkt het wel eens en daar waren ook de nodige klachten over. De standplaatsen zijn nu ook hinderwet- plichtig, ze moeten zich melden. Het kostenaspekt was ook eigenlijk een oneerlijke concurrentie, de standplaatshouders betalen nog geen honderd gulden, In de nieuwe tarieven is dat allemaal veel beter. Daarom, mijnheer de voorzitter, met de uitwerking van dit standplaatsenbeleid zijn wij het helemaal eens. Wij geven het college daarvoor een tien met een griffel.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1984 | | pagina 176