- 3 -
25 oktober 1984
zonder daarbij te vermelden wat u nu van plan bent met die constatering
en wat u met dat beleid op dat punt gaat doen. Tk vind dat u daar wel
wat duidelijker in kunt zijn. Er was ook nog een ander punt, dat is het
financiële aspekt. Hoewel wij denken dat in '84 of '85 nauwelijks tot een
sanering kan worden gekomen vanwege de prioriteitenlijst van de Provincie,
denken toch een aantal leden van onze fraktie dat het juist zou zijn om
het financieel wat anders in te kleden dan nu is voorgesteld, en een post
op te nemen als reservering voor '85 en misschien zelfs om dit bedrag van
de totale 165.000,= in een keer af te boeken van de reserves. Om die twee
redenen zou ik u eigenlijk willen verzoeken om het voorstel aan te houden
gezien het belang dat wij hebben bij een zorgvuldige behandeling en dit
de volgende maand terug te brengen in de raad met een aangepaste tekst en
een hernieuwd overleg over de financiële aanpak te openen.
Heer VAN GARDEREN: Mijnheer de voorzitter, ik wil aansluiten bij de heer
Van Logtenstein over de financiële kant. Het lijkt mij beter om het bedrag
te nemen uit de reserve en wel omdat deze vervuiling van de grond in het
verleden ontstaan is en de reserve in het verleden opgebouwd is. Ik dacht
dat het niet juist was om de lasten te laten drukken op de toekomst. Tk kan
mij voorstellen dat het bedrag op een gegeven moment zo groot zou worden dat
het niet meer uit de algemene reserve kan, maar je zou per jaar kunnen bekij
ken of het mogelijk is om het bedrag in een keer af te boeken uit de algemene
reserve
Heer VISSER: Mijnheer de voorzitter, ik verbaas me toch wel over de twee
vorige spekers, omdat onze beide christelijke broeders het alleen maar over
poen hebben. Ook uw raadsvoorstel staat bol van termen als "financiële conse
quenties, verhaal, drempelbedragen", kortom, hoe komen we aan ons geld?
Het moet mij toch van het hart dat u geen enkele moeite doet om een verhaal
te houden over wat er gebeurt in Soest. Mijnheer Van Logtenstein zegt
zelfs dat er misschien nog wel meer gevallen, na deze vier, boven tafel
zullen komen, waaruit blijkt dat onze medebewoners niet zo goed omgaan met
de aarde waarop ze wonen. Ik verbaas me ook dat we er zo lakoniek overheen
walsen, dat we proberen de schade te herstellen, dat we allerlei procedures
verzinnen om aan ons geld te komen, terwijl niemand wijst op het feit dat
hier toch maar vier plekken in onze gemeente op een dergelijke manier zijn
verontreinigd. Want wat doen we eraan? Het is toch veel belangrijker, behalve
dat we de schade herstellen, om te praten over hoe we in de toekomst een
en ander kunnen voorkomen. Ik zou u toch willen aanraden om daar uw gedachten
eens over te laten gaan hoe het mogelijk is dat het zo vervuild is, dat