- 5 -
25 oktober 1984
aanbiedingsbrief bij de begrotingsbehandeling van het college,met duidelijke
voorstellen over te komen, gelet op de bedragen die ons te wachten staan
voor het opruimen van alle vervuiling, denk ik dat u er niet omheen kunt om
daar aandacht aan te besteden. Met betrekking tot de tekst van het voorstel:
wij hebben in de commissievergadering al gezegd dat we het allemaal wat te
lakoniek vinden. Het lijkt net of u geen ernst zult maken met het verhalen.
U heeft ons een brief doen toekomen. Ik moet daar toch gaandeweg wel mijn
bezwaren tegen aantekenen, tegen de procedure. Het is een aantal keren eerder
gebeurd en het mag als incident uiteraard wel eens gebeuren, maar we moeten
vermijden dat opmerkingen die in commissies gemaakt worden met betrekking
tot raadsstukken, door u meegenomen worden middels aparte begeleidende
brieven. Als iemand straks in het archief van de gemeente de tekst van een
voorstel en de besluiten tevoorschijn wil halen, dan krijgt hij toch weer
dat oorspronkelijke besluit waar de kritiek op was en niet die brief erbij
die u geschreven heeft. Ik zou daarom toch willen benadrukken dat dit voor
stel in de zin zoals wij dat in de commissie gevraagd hebben en waar u het
inhoudelijk mee eens was, opnieuw geredigeerd zou moeten worden. Tenslotte
is er in de commissie financiën gesproken over de financiering hiervan. Ik
moet zeggen dat ik dat hele fundamentele opmerkingen vond. Ze zijn door de
heer Van Garderen gemaakt en ik heb ze ondersteund om het voor 1984 eenmalig
ten laste van onvoorzien te brengen, c.q. de reserve. Ik vind het niet geheel
juist als ik dan in de leeskamer zie dat de commissie financiën akkoord was
en dat een dergelijke principiële opmerking helemaal niet meer door u is
meegenomen. Ik zou vanuit mijn fraktie tegen dit voorstel willen zijn met
betrekking tot de financiering, die moet u maar ten laste van 1984 ineens
brengen. Tenslotte zou ik u in het kader hiervan in overweging willen geven
om voor 1985 geen budgettaire ruimte te claimen voor aanvullende projekten
in verband met de bodemverontreiniging. Ook die opmerking hebben we in de
commissie financiën gemaakt. Dat belast onze budgettaire ruimte teveel en
snoept teveel van de mogelijkheden af. Wij vinden dat vooralsnog de reserves
gebruikt zullen moeten worden om problemen in verband met de bodemverontrei
niging, zo die zich voordoen, te kunnen oplossen, financieel.
Mevr. BLOMMERS: Voorzitter, zoals door ons ook in de commissie al is gezegd,
valt dit probleem in twee gedeelten uiteen. Het ene probleem is hoe we nu
een oplossing vinden voor de onvoorstelbaar hoge financiële lasten die op
ons afkomen.We hebben daar gedachten over geponeerd tijdens de behandeling
in de commissie financiën. U zegt dat u daar nog op terug zult komen,in uw
brief van 18 oktober. We zouden graag een termijn weten waarin u daar op
terug wilt komen. Verder denken wij, als u toch deze hele problematiek nog