- 8 -
25 oktober 1984
voorstel wat lakoniek zouden hebben gesproken over de wijze waarop wij dat
zien, moet u het van de andere kant ook zo zien, dat wanneer wij dat niet
zouden hebben gedaan, u over een jaar, over twee jaar of nog langer - het zou
best allemaal wat langer kunnen duren met betrekking tot de uitvoering van
de sanering - zou hebben gezegd: u heeft destijds met zulke mooie woorden
ons eigenlijk het bos ingestuurd. Het college vindt dat we ook zeker op objek
tieve wijze dienen weer te geven wat nu eigenlijk de mogelijkheden van het
gemeentebestuur zijn. Die zijn namelijk zeer beperkt. Uitzondering vormt
Cojabé, wij noemen dat hier nog apart. Ook daar zullen wij ons uiterste best
doen,voor zover dat in ons vermogen ligt om, zo hij wordt aangewezen als
vervuiler, de vervuiler ook te laten betalen. Voor wat betreft het benutten
van de ruimte begrijp ik,dat de lijn uitgaat naar het belasten van niet de
budgettaire ruimte, maar van de reserves. Onvoorzien is door iemand even op
één lijn gesteld, dat noem ik ook wel weer budgettaire ruimte; reserves
staan daar los van. Je kunt natuurlijk ook reserves kweken en bijvoorbeeld
elk jaar, te beginnen met 1984, een bepaald bedrag daarvoor reserveren. Wat
dat betreft stellen wij ons als college voor om met u daar over te praten
bij de voorbereiding van de begroting voor 1985, waar we de meerjarenraming
hebben, de investeringslasten, de over-investering,die eventueel vergelijk
baar zijn met uitgaven hierin en de reserves, de lijst van reserves die we
ook hebben in de begroting en die ook aan de orde is dan. Met dit raads
voorstel hebben we het uitsluitend over de kosten van onderzoek, dus van
voorbereiding om te komen tot daadwerkelijke sanering. Wat betreft de voor
stellen die hier dan wel zo geschilderd zijn, zegt de heer Van Logtenstein
terecht dat het toch om hoge bedragen gaat, het gaat om 16,3 miljoen dat hier
opgeteld, is vermeld. Daarvan zou 10% door de gemeente moeten worden betaald;
er is nog een drempel, als je daar boven komt is het 10%. U moet noch uit de
brief, noch uit het raadsvoorstel opmaken als zouden wij dat kleine bedragen
vinden. We zijn er in het college druk mee bezig om bij de behandeling van
de begroting 1985 daar met u over te kunnen spreken. Dat zijn dan de kosten
van sanering en van uitvoering, de kosten die hier dus weliswaar genoemd
zijn, maar nog niet in dit voorstel als zodanig aan de orde zijn. Nu gaat
het om onderzoek in ieder geval niet in de weg te staan, zodat daarmee een
aanvang gemaakt kan worden.
Mevr. BLOMMERS: Voorzitter, ik had gevraagd naar een termijn waarop dat
voorstel zou komen.
Wethouder MENNE: Voorzitter, ik denk dat het 6 december in de commissie
financiën kan komen en verder bij de begrotingsbehandeling op 17 en 19 decem
ber.