- 28 -
25 oktober 1984
zou zijn, is er in het overleg voldoende mogelijkheid om uit te spinnen of
dat werkelijk het geval is of niet en in welke mate. Wij zijn -mans genoeg
mag ik niet meer zeggen- 'mens genoeg' om dat soort ontwikkelingen goed te
volgen, zodat we allicht ons beleid bij kunnen sturen als dat nodig is.
De heer Krijger constateert dat een dynamisch beleid nodig is, omdat er op
welzijnsterrein vaak een hoop dingen veranderen. Daar heeft hij gelijk in,
vandaar ook de suggestie om er een vierjarenplan van te maken dat elk jaar
kan worden bijgesteld. Hij heeft ook een aantal opmerkingen gemaakt over
de systematische afweging. Misschien heeft iedereen datgene teveel in ge
dachten wat de commissie welzijnsplanning heeft gepoogd voor elkaar te
krijgen, waarvan we allemaal wisten dat het een eerste poging is. Misschien
houdt u en mevr. Greefhorst zich daar teveel aan vast. Ik denk dat het ver
standig is om er op dit moment niet verder op in te gaan, maar te blijven
bij de toezegging die ik u ook al in de commissie welzijn heb gedaan, nameli
zo spoedig mogelijk met elkaar te gaan bespreken -dat geldt ook voor de
commissie welzijnsplanning- op welke wijze we aan dit soort wegingsmogelijk
heden inhoud kunnen geven, v/ant het gaat er natuurlijk wel om misverstanden
die in het verleden nog wel eens ontstonden, daar waar het gaat om het
kiezen, zoveel mogelijk te voorkomen. Dat betekent dat je een zo eenvoudig
mogelijk, een zo inzichtelijk mogelijke en voor iedereen begrijpelijke
methodiek moet hanteren. Dat politieke afweging daarin tot zijn recht moet
komen, is duidelijk, maar de wijze waarop is nog een kwestie van gesprek
en diskussie, alvorens we daarmee aan de gang kunnen gaan.
Mijnheer Van Garderen doet een concrete suggestie waar ik op zich alle
begrip voor heb, gezien vanuit zijn standpunt. Persoonlijk heb ik daar
begrip voor, maar ik denk dat u zich ook kunt voorstellen dat niet iedereen
zich wil binden aan datgene waar u zich aan wilt binden. Dat lijkt mij dan
ook de reden waarom het moeilijk zal zijn voor een gehele raad om zich aan
uw suggestie vast te maken.
Mevr. Greefhorst heeft een aantal opmerkingen gemaakt waarin u zegt dat de
tijd niet goed benut zou zijn. In de juni-vergadering heb ik u al enig in
zicht kunnen geven in datgene wat in de voorafgaande periode is gebeurd. Het
resultaat sinds die juni-vergadering ligt vanavond voor u. Gegeven de be
perkingen van de zomerperiode zou u er toch alle begrip voor moeten hebben
dat de situatie is zoals die nu voor u ligt. Bovendien kunnen we spreken van
een weliswaar op een aantal punten globaal plan, maar toch zeker niet zo
globaal dat het onvoldoende aanknopingspunten zou bieden voor de weg die we
hierna zullen moeten volgen. Daar vindt u onvoldoende aanleiding voor.
U heeft ook een opmerking gemaakt over de commissie welzijnsplanning, die