- 39 -
25 oktober 1984
bezien of op een andere wijze efficiënt en doelmatig kan worden gewerkt
in die sektor.
Heer POTHUIZEN: Mijnheer de voorzitter, een 5 zou het moeten zijn, maar
vooruit, een 6- dan. Het werk verdiende op zichzelf een onvoldoende, maar
er was ergens een reden om het toch net wat positiever te honoreren. Als
wij nu over dit voorstel zeggen dat het een 5 zou moeten zijn, maar dat
het toch een 6- krijgt, dan is dat uitsluitend op taktische overwegingen.
Onder de in de loop van dit jaar ontstane omstandigheden en met de tijdsdruk
die we kennen, is dit - wat ik eigenlijk een armoede-bod zou moeten noemen -
het enige wat nog kon worden gedaan. De enige alinea in het voorstel die
ik met veel meer dan een 6- zou willen honoreren, is de voorlaatste alinea
van het stuk, waarin over het karakter van de uitspraak die wij vanavond
doen iets wordt gezegd; wij hoeven alleen maar te zeggen dat er met dit
voorstel op pad gegaan mag worden. Wel, mijnheer Kingma mag van ons met
dit stuk de onderhandelingen met de instellingen in, maar dat begeleiden
we niet met de toezegging dat we de uitkomsten van de onderhandelingen op
voorhand instemmend zullen ontvangen. Ik vind het vreselijk moeilijk om
nu te kiezen voor het óf toch eigenlijk flink voor de voeten lopen van de
wethouder door veel ongeloof te gaan tonen, óf nog maar even stilhouden
van de scepsis. Dan kies ik toch maar voor het laatste uit oogpunt van
zorgvuldigheid. Ik vertrouw erop dat de wethouder in zijn antwoord nog eens
heel duidelijk zal verklaren dat er van daadwerkelijk overleg sprake zal
zijn, wat de instellingen als zodanig zullen herkennen en erkennen, want
het begrip 'overleg' zoals dat geïntroduceerd is door de ministers Brinkman
Rietkerk en de Koning, daaraan hebben wij in Soest geen behoefte. Ik heb nog
een wat formele vraag: voor zover mijn kennis reikt van de verordening op de
commissie welzijnsplanning,staat daarin dat wij als raad een afschrift ont
vangen van de adviezen die deze commissie uitbrengt aan B&W. Ik heb geen
afschrift ontvangen van het advies dat de commissie welzijnsplanning heeft
uitgebracht over dit stuk. Ik vind dat toch een belangrijk iets. Ik heb
gehoord vanavond, ook uit de CDA-hoek, dat men toch zou willen bevorderen
dat er goed met de commissie welzijnsplanning gewerkt kan worden, dan dienen
wij ook te laten merken dat wij de berichten ontvangen en willen proberen
die te begrijpen.
Heer VISSER: Wij hebben die adviezen van de commissie welzijnsplanning wel
ontvangen, de heer Pothuizen maakt waarschijnlijk te laat zijn post open.
Wat veel interessanter is, hoe reageert het college op de adviezen van de
commissie welzijnsplanning? Ik vermoed dat de wethouder en de VVD - dat
is bijna hetzelfde - langzamerhand de commissie welzijnsplanning op willen