- 40 -
25 oktober 1984
heffen en dan ben ik toch erg benieuwd hoe de wethouder reageert op die
adviezen van de commissie. Met name over de bibliotheek zegt de commissie
dat dat een voorziening is, waarvan we het niveau moeten handhaven. Daar
haal je dan dus geen 12.000,= vanaf. Nu heeft de commissie welzijnsplanning
zelf al het idee dat ze voor Jan Doedel zitten, maar het is toch wel zaak dat
er naar zo'n commissie geluisterd wordt en als ze het niet met de commissie
eens is, dat het college dan weerlegt en motiveert waarom ze het er niet mee
eens is. Kortom, mijnheer de voorzitter, op de le bladzijde van uw raadsvoor
stel staat linksboven 25 oktober 984, dat bepaalt toch een beetje het tijds
beeld waarin het welzijn in Soest zich langzamerhand gaat afspelen. Toen op
1 oktober de heer Van Brummelen in de commissie a.b.z. onrechtmatig en tegen
de regels in zijn collega's Bolhuis en Verheus verving, sprak hij de histori
sche woorden: 'alles wat het college doet, dat vind ik goed'. Hij zei letter
lijk: "als het college 'ja' zegt, dan zeg ik ook 'ja' en als het college 'nee
zegt, dan zeg ik ook 'nee'
Wethouder MENNE: U moet de context er ook bij zeggen, mijnheer Visser.
Heer VISSER: Nee, gewoon puur de uitspraak van de heer Van Brummelen, CDA-man
Het gaat niet om het verband, het gaat om zijn instelling. Wethouder Kingma
is zo langzamerhand de Van Brummelen van de PvdA, want ik kan mij nog herinne
ren dat de wethouder, als het echt om welzijn ging, om het voor de dingen
staan, zoals ze in een socialistisch verkiezingsprogramma ook suggereren, nog
wel eens een minderheidsstandpunt innam, maar die tijden zijn voorbij. Sinds
de VVD hem de wacht heeft aangezegd en de heer Krijger als een soort waakhond
in de commissie welzijn is gaan zitten, is het afgelopen met de welzijns-
plannen van de heer Kingma. Nu zal hij vandaag of morgen bij de opening van
een tentoonstelling net doen alsof hij er achter staat, maar er blijft
natuurlijk niets over als we op deze manier doorgaan. Als, om maar eens een
voorbeeld te noemen, de gemeente Soest nu al aankondigt in 1986 60.000',=
op de Muziekschool te willen bezuinigen, dan blijft er natuurlijk van de
Muziekschool niets over als de andere gemeenten die in die regeling zitten
dat ook gaan doen. Het lijkt een erg goed beleid op korte termijn, maar op
langere termijn betekent dat toch de ondergang van de Muziekschool, van de
bibliotheek, van Artishock en De Borg, van het jeugd- en jongerenwerk en
een hogere bijdrage is natuurlijk geen bezuiniging, laten we eerlijk zijn.
Kortom, u zult wel begrepen hebben dat ik deze welzijnsbezuinigingen te enen
male afwijs. Vertelt u mij nu eens eerlijk en regelrecht wanneer u denkt te
beslissen over de kwestie Artishock en De Borg. Iedereen begrijpt dat het
zo niet langer kan voor deze instellingen om nog langer in onzekerheid te