- 47 -
25 oktober 1984
beleid dat is vastgesteld - dat dat op zich al impliceert dat u de
subsidieverordening zou moeten herzien dat dat één van de vervolgaktivi-
teiten is. Tevens zou ik u dan mee willen geven dat u daar aandacht
schenkt aan allerlei aspekten van wachtgelden etc. Het kan natuurlijk
niet zo zijn, waar wij aktiviteiten subsidiëren en de besturen de
vrijheid laten om dat geld zelf in te vullen, dat de gemeente geconfron
teerd wordt met de gevolgen van dat beleid. Ik zou u toch mee willen
geven, in het geval u mijn vraag bevestigend beantwoordt, aan dat aspekt
aandacht te besteden.
Wethouder KINGMA: Ik denk dat we de dingen niet door elkaar moeten halen.
We hebben nu een subsidieverordening en al hebben we het voornemen die
te wijzigen, we hebben ons aan de huidige verordening te houden. Zeker
als we niet weten hoe een nieuwe verordening eruit gaat zien, zal het
moeilijk zijn om er op de een of andere manier op vooruit te lopen.
Aktiviteit-gerichte subsidiëring wil nog niet zeggen dat dat niet middels
die subsidieverordening moet worden vastgesteld wat de goedgekeurde
personeelsformatie is, want die zou weliswaar bijvoorbeeld kunnen worden
toegerekend aan aktiviteiten, maar zal toch mogelijkerwijs die personeels
formatie gesubsidieerd, verdeeld over die aktiviteiten, moeten worden
vastgesteld. Dat zal toch duidelijk moeten zijn. Als ik mijnheer Van
Gelder goed begrepen heb in zijn opmerking over de wachtgeldverplichting,
denk ik dat het zo is, dat waar het gaat om personeel dat gesubsidieerd
wordt, die wachtgeldverplichtingen er wel zijn. Daar waar het om niet-
gesubsidieerd personeel gaat zijn die er natuurlijk niet naar de gemeente
toe. Als een instelling de financiering van een beroepskracht voor eigen
verantwoordelijkheid neemt, dan kan zij later, als ze de lasten niet meer
kan dragen, niet bij de gemeente aankomen. Dat geldt louter voor het
gesubsidieerde personeel, voor zover dat allemaal volgens rechtspositie
en alles wat daarmee te maken heeft mogelijk en nodig is. Waar het gaat
om Artishock en De Borg kan ik alleen maar zeggen dat we de grootst
mogelijke spoed zullen betrachten. We hopen dat het binnen een paar weken
kan, maar het gaat om een belangrijke zaak. De instellingen zelf moeten
ook eerst geïnformeerd zijn, moeten hun personeel hebben kunnen informeren
als het om ingrijpende veranderingen gaat, dan pas zullen wij een en ander
naar buiten kunnen brengen. We maken de grootst mogelijke haast.
VOORZITTER: Dan ronden we de diskussie nu af. Als u geen behoefte heeft
om per onderdeel van het voorstel te stemmen, dan vraag ik of u met het
voorstel als geheel akkoord kunt gaan.
Het voorstel wordt aangenomen, met de aantekening dat de heer Visser