- 11 - 17 december 1984 Ook wil ik het college graag eens in overweging geven om de wet op de R.0. eens nader te bestuderen, evenzo het collegeprogramma terzake van de ruimtelijke ordening. Het kan natuurlijk nooit de bedoeling van de wetgever geweest zijn,om via achtereenvolgende voorbereidingsbesluiten de herziening van bestemmingsplannen uit te stellen. Ik weet best dat alles niet tegelijk kan, maar een goede coördinatie van de werkzaamheden is een eerste vereiste. Er zijn bestemmingsplannen waar wellicht alleen iets aan de voorschriften moet worden gewijzigd. Dat hoeft toch niet zoveel tijd te kosten. In uw toespraak voor de Soester Zakenkring, mijnheer de voorzitter, hebt u de lokale werkgelegenheidsproblematiek aan de orde gesteld. In dat verband zou ik een beroep op het college willen doen om deze materie ook eens in het licht van de wet stads- en dorpsvernieuwing te bekijken. Een tweetal leden van mijn fraktie heeft namens onze fraktie initiatiefvoorstellen ingediend, in casu de recreatienota en een werkgelegenheidsnotaOver beide wordt in uw nota van aanbieding met geen woord gerept. Graag verneem ik van u hoe het met de voortgang van deze nota's gesteld is. Bij de vorige algemene beschouwingen ben ik wel eens kritisch geweest ten aanzien van het hoofdstuk 'algemeen bestuur'. Als ik daarover nu zou zwijgen, dan zou het college daaraan de conclusie kunnen verbinden, dat naar de mening van de CDA-fraktie nu alles ineens veel beter is geregeld. De eerlijkheid gebiedt te zeggen, dat de samenwerking binnen het college de laatste tijd aanzienlijk beter lijkt te zijn. Maar met de sektorgewijze bezuinigingsoperatie (nog niet eens helemaal achter de rug) is mijns inziens wel gebleken, dat de toonzetting van de diverse stukken nogal eens ver schilt, alsof elk collegelid zijn eigen toonzetting tracht te laten zege vieren. En ook de voorzitter van het college (voor wat betreft brandweer en politie) maakt daarop geen uitzondering. Wellicht is mijn indruk niet juist, maar als de toonzetting geheel verschillend is, dan is het de taak van de voorzitter om de diverse geluiden op dezelfde toonhoogte te brengen. Het beleid van het college moet nu en in de toekomst niet alleen eensgezind en consistent z;ijn, maar ook duidelijk en open worden gepresenteerd. Mijnheer de voorzitter, ik zou nog graag een opmerking willen maken met betrekking tot de ziekenhuisproblematiek, maar door het indienen van de motie door de heer Krijger, die mede door mij en door andere raadsleden is ondertekend, zal ik daar verder over zwijgen. Onze fraktie heeft, evenals de WD-fraktie, naar de Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten en onze 2e kamer-fraktie een brief geschreven om dit te ondersteunen. Ten aanzien van het kwijtscheldingsbeleid, mijnheer de voorzitter, zijn wij het college erkentelijk dat het blijkens de desbetreffende passage in

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1984 | | pagina 296